Met het programma Vergeten maakt het Nederlands Kamerkoor een reis door het hoofd van iemand met dementie. De aanleiding ervoor was hoogstpersoonlijk: directeur en artistiek leider Tido Visser verloor zijn vader (bariton Lieuwe Visser) vijf jaar geleden aan deze mensonterende ziekte. Samen met blokfluitvirtuoos Erik Bosgraaf, tekstschrijver en componist Erik de Jong (alias Spinvis) en meesteracteur Arjan Ederveen in de rol van de dementerende huisarts Tim Claes brengt het koor een voorstelling die er echt toe doet.
Rondom het programma zijn inleidingen en nabesprekingen over het thema “Zingen in de zorg”. Medewerkers van zorginstellingen kunnen de voorstellingen met korting bezoeken. Het resulteert in volle foyers en concertzalen met een minder voorspelbaar concertpubliek. Aanvankelijk is de zaal onrustig, mobieltjes blijven lang hun felle lichtjes uitstralen, mensen schuifelen op hun stoelen. Maar uiteindelijk overstijgt de thematiek het academische dat altijd een beetje aan een kamerkoor kleeft, en raakt iedereen door de muziektheatervoorstelling ontroerd.
Zingen in de Zorg
Ik bezocht de voorstelling op donderdag 21 maart 2019 in het Muziekgebouw aan ’t IJ. Voorafgaand aan de voorstelling ondervroeg radiopresentator Hans Haffmans zangeres Maartje de Lint over haar passie: zingen. Lange tijd was ze vast lid van het fantastische koor van de Nationale Opera in Amsterdam. Maar hoe mooi de voorstellingen ook waren, ze voelde altijd enige afstand tussen haar en het publiek, terwijl zingen voor haar juist zoiets intiems en persoonlijks is.
Wel leerde ze veel nuttige vaardigheden als zangeres. Vooral erg goed luisteren, niet alleen luisteren naar de tonen (of ze goed zijn en zuiver), maar ook luisteren naar de stem, en – nog dieper – luisteren naar de betekenis en emotie. Alles wat gesproken en gezongen wordt, gaat samen met een “subtekst”, en daar is Maartje erg gevoelig voor. “Wie die subtekst eenmaal begrijpt – ook bij iemand met dementie – is in staat te communiceren.”
Ik zing, dus ik besta
Voor Maartje is zingen Alfa en Omega, even vanzelfsprekend als tandenpoetsen. Ze merkte ook dat Alzheimerpatiënten nog lang kunnen blijven zingen, ook al kunnen ze in het dagelijkse leven niet meer op woorden komen en uiten ze nog louter klanken. In variatie op Descartes is Maartjes levensmotto dan ook “Ik zing, dus ik besta!”
Maartje de Lint ontwikkelde een methodiek die aanslaat bij mensen met allerlei niveaus van Alzheimer. Soms geeft ze zangtrainingen aan mensen die nog thuis wonen (de gemiddelde Alzheimerpatiënt leeft 8 jaar thuis voordat hij naar een zorginstelling verhuist), maar vaak ook komt ze bij de zorginstellingen over de vloer. Ze laat niet alleen de patiënten zingen, maar moedigt ook (mantel)zorgers aan om met de patiënten te zingen. Vooral op momenten dat er een impasse dreigt, bijvoorbeeld bij angst, boosheid of bij behoefte aan troost kan zingen enorm helpen.
Mevrouw Bakker
Maartje geeft een voorbeeld van een verzorgende die bij mevrouw Bakker altijd met een stralend humeur ’s ochtends de gordijnen openrukte en met luide stem riep: “Zo mevrouw Bakker, het zonnetje schijnt, dat wordt weer een mooie dag!” waarop mevrouw Bakker in elkaar dook van ellende (ze had last van de luide stem, en de energie die in de boodschap doortrilde). Na de training zong de verzorgende bij binnenkomst voortaan een lief zacht wiegenliedje om mevrouw Bakker langzaam aan de nieuwe fase van de dag te laten wennen, en dat wierp zijn vruchten af over de hele dag. Zowel voor mevrouw Bakker als ook voor de verzorgende. Onderstaand filmpje geeft een goed beeld van de bijeenkomsten onder leiding van Maartje de Lint.
Mevrouw Bakker komt niet in de voorstelling voor. Wel huisarts Tim Claes. Arjan Ederveen (bekend van de docudrama’s 30 minuten) zet een indringend portret neer van deze hoofdpersoon. Tim is een slimme man. Het was zijn grootste wens om neuroloog te worden, maar het leven loopt wel eens anders. Dus werd hij huisarts, en met plezier! Een lieve vrouw, twee mooie kinderen, een leven met alles erop en eraan. En dan merkt hij dat langzaam zijn hoofd gebreken begint te vertonen. Even niet op namen kunnen komen, dingen niet meer terug kunnen vinden. In het begin lijkt het onschuldig. Maar langzaamaan vertelt hij steeds onsamenhangendere verhalen, wordt zijn motoriek meer schuifelend en kan hij simpele dingen (thee zetten) niet meer voor elkaar krijgen.
Ik denk, dus ik besta
In een helder moment houdt hij zich vast aan de beroemde uitspraak van René Descartes “Ik denk, dus ik besta”, maar vraagt zich vervolgens af of hij nog wel bestaat als hij niet meer kan denken. Ook zijn godsbeeld verandert door de ziekte. Hij is boos op God omdat het ook de schepper is van de eiwitten Amyloid en Tau, die een belangrijke rol spelen bij Alzheimer. Maar God krijgt het voordeel van de twijfel, hij heeft immers ook muziek gemaakt!
Rondom Tim Claes klinkt veel muziek. Soms inderdaad goddelijke muziek: het motet ‘Warum ist das licht gegeben dem Mühseligen’ van Brahms duikt een aantal keren op. Maar steeds vaker is ook ontregelende muziek te horen. De toenemende chaos, hiaten, verwarring, boosheid, oncontroleerbare emoties worden razendknap weergegeven in de gekozen stukken van onder meer David Fennessy, Panayiotis Kokoras, Matijs de Roo, Ingvar Lidholm en Spinvis. De uitvoering door het Nederlands Kamerkoor onder leiding van Peter Dijkstra is in de best mogelijke handen. De regie van Titus Tiel Groenestege onderstreept op de juiste momenten de aangrijpende vertelling.
Remco Roovers