(Dresden, Duitsland)
De huidige Frauenkirche met haar markante koepel was eeuwenlang het herkenningsteken van Dresden. Stadsarchitect George Bähr (1666-1738) ontwierp de kerk als een Lutheraanse kerk. Hij koos daarbij voor een zogenaamde centraalbouw, in plaats van de traditionele langwerpige vorm. Het altaar en het doopvont stonden hierbij midden in de kerk, goed zichtbaar voor de gehele kerkgemeenschap die in balkons boven elkaar zaten.
In 1736 bouwde befaamde orgelbouwer Gottfried Silbermann (1683-1753) een orgel voor de kerk. Dit instrument werd gewijd op 25 november. Johann Sebastian Bach (1685-1750) bespeelde het enkele dagen later, op 1 december.
Het meest opvallende kenmerk van de kerk is de stenen koepel, ook wel Steinere Glocke genoemd. De bouw van deze ongewoon hoge koepel was een technisch hoogstandje dat vergelijkbaar is met de koepel van Michelangelo voor de Sint-Pieter in Rome.
In 1945 viel de Frauenkirche ten prooi aan het grote bombardement van Dresden. Kort na de oorlog begonnen de inwoners van Dresden de unieke stenen fragmenten van de Frauenkirche te verzamelen en te nummeren, opdat ze later gebruikt zouden kunnen worden bij de herbouw van de kerk. DDR-autoriteiten wilden echter aanvankelijk de restanten van de kerk opruimen om plaats te maken voor een parkeerplaats, maar werden ontmoedigd door het bestaande volkssentiment. Men wilde de ruïne bewaren ter nagedachtenis aan het bombardement. Na de Wende besloot men alsnog tot restauratie. In 2005 kon de Frauenkirche haar deuren weer openen.