(24 juli 1803 - 03 mei 1856)
De Franse componist Adolphe Adam werd in 1803 geboren in Parijs. Zijn vader, Louis Adam, was componist en pianist en gaf les aan het Parijse conservatorium. Al op jonge leeftijd bleek Adolphe muzikaal talent te hebben. Op veertienjarige leeftijd werd hij toegelaten tot de muziekacademie in Parijs. Zijn vader stemde slechts toe, nadat hij beloofd had nooit theatermuziek te gaan schrijven.
Adolphe Adam kreeg les op orgel en daarna harmonium. Eén van zijn leraren was Boïeldieu, die veel tijd aan zijn zijn leerling besteedde. Boïldieu zorgde ervoor dat Adolphe Adam kennis maakte met de komische opera. In 1825 componeerde Adolphe Adam voor zijn leermeester de ouverture voor La dame blanche op basis van de door Boïldieu aangereikte thema's.
Pierre et Catherine was de eerste opera van Adolphe Adam. De komische opera werd opgevoerd in Parijs in 1829. Een jaar later volgde Danilowa. Adam bedacht met groot gemak nieuwe melodieën en de orkestratie daarvan ging hem gemakkelijk af. Ook de volgende opera's waren zeer succesvol. Naast opera's schreef hij ook balletmuziek. Deze stukken werden niet alleen in Parijs, maar ook in Berlijn, Londen en St. Petersburg opgevoerd.
In 1847 stichtte Adolphe Adam het Théâtre National, waar vooral het werk van jonge componisten werd opgevoerd. De revolutie van 1848 maakte een eind aan deze onderneming, omdat Adam al zijn spaargeld was kwijtgeraakt. In 1849 werd Adam aangesteld als compositieleraar aan het conservatorium in Parijs.
Andere belangrijke werken van Adolphe Adam zijn: La postilion de longjumeau(1836), Richard en Palestine (1844) en Giselle (1841).
Nicolai Gedda in 'Mes amis, écoutez l'histoire' in Le postillon de Longjumeau