(10 april 1864 - 03 maart 1932)
Eugène d'Albert werd geboren in Glasgow, Schotland. Zijn moeder was Engels en zijn vader Duits met Franse en Italiaanse voorouders. D'Alberts vader was danser, pianist en arrangeur.
D'Albert groeide op in Glasgow en kreeg muziekonderwijs van zijn vader totdat hij een beurs won aan een school die de voorloper was van de Royal College of Music in Londen. Eugène was toen 12.
In 1881 werd d'Albert uitgenodigd door Hans Richter om diens Eerste Pianoconcert te spelen, dat 'met enthousiasme werd ontvangen'. In het zelfde jaar won d'Albert de Mendelssohn-beurs die hem in staat stelde te studeren in Wenen, waar hij Johannes Brahms, Franz Liszt en andere belangrijke componisten en musici zou ontmoeten. Hij raakte er zeer verknocht aan de Duitse stijl. Over Tristan und Isolde zei hij het van grotere invloed was geweest dan het onderwijs van zijn of vader of dat van het conservatorium. En hij veranderde zijn voornaam van Eugène in Eugen en emigreerde naar Duitsland waar hij een leerling van de oude Liszt in Weimar werd. Liszt had een grote invloed op zijn stijl.
In Duitsland en Oostenrijk bouwde d'Albert aan een carrière als pianist en er zijn nog opnames van hem waarop hij Liszt speelt. Daarnaast werd hij ook geprezen om zijn interpretatie van werken van Bach en Beethoven. Zijn werk als componist begon echter steeds meer van zijn tijd te vergen.
D'Albert kan gezien worden als een productieve componist. Naast zijn piano- en kamermuziek schreef hij vele liederen en componeerde maar liefst 21 opera's in een grote verscheidenheid aan stijlen. Zo was zijn eersteling Der Rubin een Oriëntaalse fantasie, Die Abreise een komedie, Kain een bijbels drama. En één van zijn laatste opera's – Der Golem - was gebaseerd op een traditioneel Joods thema. Zijn meest succesvolle opera Tiefland ging in 1903 in Praag in première. Binnen korte tijd werd Tiefland aan alle operahuizen gespeeld.
Tot zijn vriendenkring moeten componisten als Richard Strauss, Hans Pfitzner en Engelbert Humperdinck worden gerekend. D'Albert huwde zes maal en had acht kinderen. Zijn tweede vrouw Teresa Carreno was zelf ook verschillende keren getrouwd met kinderen. Over hen wordt vaak de anekdote verteld hoe ze een keer naar haar man Eugen riep: 'Kom snel! Jouw kinderen en mijn kinderen maken ruzie met onze kinderen!'
In 1914 verhuisde d'Albert naar Zürich en werd hij Zwitser. Voor de scheiding van zijn zesde vrouw moest d'Albert in 1932 naar Riga. Hier overleed hij onverwachts aan een hartaanval.
Martha's Erzählung uit Tiefland van d'Albert