(21 februari 1907 - 29 september 1973)
W.H. Auden was als dichter midden 20ste eeuw veel met muziek bezig. Zo'n een derde deel van zijn Collected Poetry uit 1945 bestaat uit "songs and other musical pieces", onder meer met aria's voor Britten.
Eind jaren '40 raakte hij door zijn vriend Chester Kallman bijzonder geïnteresseerd in opera. Samen werkten ze vervolgens aan The Rake's Progress, een opera voor Stravinsky gebaseerd op de gravures van William Hogarth. Er zouden nog verschillende andere libretti volgen, zoals bijvoorbeeld Elegy for Young Lovers van Henze en The Entertainment of the Senses voor Gardiner. Een paar dagen na afronding van het libretto overleed Auden. Kallman zou daarna geen libretti meer schrijven.
Wie wat schreef, deed niet terzake voor Auden en Kallman. Zij omschreven zichzelf als een "corporate personality".
Auden en Kallman hadden uitgesproken ideeën over opera die zij in verschillende essays onder woorden hebben gebracht. Een goed plot bestond voor hen uit een melodrama dat alle mogelijkheden creëert om de hoofdpersonen uit balans te brengen door hen in situaties te plaatsen die te tragisch of te fantastisch voor "woorden" zijn.