Heinrich Ignaz Franz Biber (componist)

(12 augustus 1644 - 03 mei 1704)

Over de jeugd van Heinrich Ignaz Franz is niet veel bekend, hij is geboren in de Bohemen en zal daar ook zijn eerste muzieklessen hebben ontvangen. Mogelijk genoot hij een vervolgopleiding in Wenen maar dat is niet zeker. Wel zeker is dat hij vanaf 1668 als musicus in dienst kwam van bisschop Karl II. von Liechtenstein-Kastelkorn in Olmütz (nu Tsjechië). Tot groot ongenoegen van de bisschop keerde Biber niet terug van een dienstreis naar Innsbruck.

Vanaf 1670 vertoefde Biber in Salzburg, hier maakte hij een bliksemcarrière in dienst van de aartsbisschop. Keizer Leopold I was zo onder de indruk van zijn werk dat hij Biber in 1690 in de adelstand verhief.

Biber gold als de beste violist uit zijn tijd. Zijn vioolspel bleef ook in de eeuwen daarna tot de verbeelding spreken. 'Of all the violin players of the last century Biber seems to have been the best' noteertde Charles Burney de 18e-eeuwse chroniqueur van het muziekleven, in 1789. Daarbij mag hij gerekend worden tot een van de meeste avontuurlijke componisten uit de barok.

Het avontuurlijke in zijn werk zat hem in de noviteiten die hij in zijn werk introduceerde. Meest beroemd daaronder is het voorschrijven van alternatieve vioolstemmingen. 'Scordatura' heet deze techniek. De techniek op zich was niet nieuw, het was redelijk gebruikelijk voor luit, maar niet viool. Resultaat van de scordatura is dat de viool er een totaal andere klankkleur van krijgt.

Maar Biber was ook degene die zijn spelers vroeg hun snaren te laten knallen op de toets. In de 20e eeuw kreeg deze techniek de naam van 'Bartók-pizzicato' maar die eer komt dus eigenlijk Biber toe die deze techniek al ruim twee eeuwen voor Bartók in zijn composities noteerde.

Tot de meest bekende werken van Biber behoren de Rosenkranz-sonates (violistisch zeer virtuoos) en Battalia waarin Biber rustig verschillende toonsoorten en ritmes door elkaar laat klinken.

Werken van deze componist