(14 februari 1602 - 14 januari 1676)
Francesco Cavalli is als operacomponist in de 17e eeuw misschien nog wel invloedrijker geweest dan Claudio Monteverdi, al was het alleen omdat hij veel meer opera's componeerde. Er zijn er zo'n 30 bewaard, tegen drie van Monteverdi.
Cavalli werd geboren als zoon van een kapelmeester in Crema. Pier Francesco Caletti was de echte naam van deze zeer getalenteerde jongenssopraan, die al snel werd opgemerkt door Frederico Cavalli. Deze landvoogd nam de jongen mee naar de cappella van de grote San Marco in Venetië. En zo kwam het dat Caletti als veertienjarige jongenssopraan zijn eerste betaalde baan had. Aan het hoofd van de cappella in Venetië stond niemand minder dan Claudio Monteverdi. Het was voor Caletti dé muzikale plek om te zijn.
Caletti was niet alleen zanger: tien jaar lang bespeelde hij ook het orgel in een andere kerk in Venetië. Het waren barre tijden; er heerste pest en Caletti mocht de kerk niet meer in. Maar de pest was niet de echte reden van zijn vertrek als organist; hij was inmiddels getrouwd met een welgestelde weduwe. Dit huwelijk maakte hem financieel onafhankelijk, zodat hij kon reizen. Hij adopteerde bovendien de naam van zijn adellijke beschermheer; hij signeerde zijn werken met 'Francesco Cavalli'.
Omstreeks 1639 kreeg zijn carrière een wending. Opnieuw kreeg Cavalli een aanstelling als organist, maar dit keer van de San Marco. Door deze nieuwe baan én dankzij zijn vermogende vrouw kon hij nu kostbare opera's gaan maken. Cavalli was in eerste instantie zowel investeerder als organisator en componist. Nieuw in Venetië was dat het muziektheater opengesteld werd voor publiek dat moest betalen voor bezoek. Er was voortdurend vraag naar nieuwe werken en dat vond zijn weerslag in Cavalli's productie; hij schreef maar liefst veertig opera's. Spoedig verwierf hij een grote internationale reputatie. Zelfs de Franse premier en kardinaal Mazarin ontbood hem in 1660 naar Parijs om ter gelegenheid van het huwelijk van Lodewijk XIV een opera te componeren. Twee jaar later verliet Cavalli Frankrijk met de verklaring nooit meer voor theater te werken. Waarschijnlijk viel hem de ontvangst van zijn opera in Parijs tegen. Gelukkig ontving hij een zeer hoog salaris van het Franse hof en zo was hij ook financieel verder vrijgesteld om opera's te componeren. Opvallende kenmerken van zijn aria's en duetten zijn het belcanto, de lamento's en de sensualiteit.
"Lassio io vivo" uit La calisto van Francesco Cavalli