13 november 1719 - november 1777
De Italiaanse librettist Coltellini was aanvankelijk abt, maar verliet op een goed moment het klooster, trouwde en kreeg vier dochters. Rond 1760 schrijft hij zijn eerste opera-libretto (Almeria) dat hij opdroeg aan Metastasio. Metastasio bekritiseerde het veel te ingewikkelde plot maar loofde zijn poëtische en levendige schrijfstijl. Al snel na dit eerste libretto vertrok Coltellini naar Wenen, waar hij als eerste Franse elementen als koren en balletten in het Italiaanse opera-raamwerk verwerkte.
Coltellini wilde graag Metastasio opvolgen als dichter aan het keizerlijke hof maar Metastasio bleef op zijn post tot aan zijn dood in 1782. Toen het Russische hof een beroep op Coltellini deed, nam hij dat daarom aan. Onderweg naar Sint-Petersburg deed Coltellini Berlijn aan waar hij de laatste opera-hervormingen besprak met Frederik de Grote. Aan hem droeg Coltellini ook zijn eerste libretto uit Sint-Petersburg op (Antigona, tragedia per musica, op muziek gezet door Traetta in 1772). Dit meesterwerk is de bekroning op een decennium lang proberen om de serieuze Italiaanse opera nieuw leven in te blazen.
Coltellini was waarschijnlijk een leerling van Calzabigi (Calzabigi noemde althans Coltellini zijn leerling) maar hij werkte op een andere manier. Voor Coltellini was taal veel meer van belang dan voor Cazabigi die het principe aanhield om tableaus te ontwerpen die zo sterk en veelzeggend waren dat uitleg met woorden niet meer nodig was en de tekst op de tweede plaats kwam.