(08 oktober 1865 - 21 maart 1936)
Glazoenov behoorde tot de grote muzikale autoriteiten van Rusland. Alleen al zijn muzikale geheugen was legendarisch. Zo bleek hij in staat een aantal werken van Borodin na diens dood uitvoeringsgereed te maken, getuige bijvoorbeeld de ouverture tot de opera Vorst Igor, die hij uit het hoofd heeft opgeschreven. Daarnaast genoot Glazoenov grote faam als professor contrapunt en instrumentatie van het Conservatorium te Sint Petersburg. Tot zijn belangrijkste leerlingen behoorde Anatoli Lijadov, terwijl het ook Glazoenov was op wiens aanbeveling Dmitri Sjostakovitsj als leerling tot het conservatorium van het inmiddels tot Leningrad omgedoopte Sint Petersburg werd toegelaten.
De hoogbegaafde en financieel onafhankelijke Glazoenov mocht zich al heel vroeg aan zijn roeping, de compositie, wijden en kreeg spoedig nationale en internationale waardering. Hij kreeg onder andere les van Rimski-Korsakov. In 1884 ontmoette hij Tschjaikovski, met wie hij spoedig heel bevriend werd. Als dirigent kwam hij steeds vaker in het buitenland en zo kon hij naast zijn eigen muziek ook die van zijn Russische collega's aan een groot publiek bekend maken, onder meer bij de Russische concerten tijdens de Wereldtentoonstelling in Parijs. Hij werd professor voor instrumentatie en contrapunt aan het conservatorium van Sint Petersburg. Ook na de oktoberrevolutie bleef hij op deze positie. In 1928 kon hij als Jurylid van de Franz Schubert-compositiewedstrijd naar Wenen reizen. Hierna bleef hij in het westen en vestigde zich in Parijs, waar hij verder componeerde en op 70-jarige leeftijd overleed.
Glazoenov heeft een omvangrijk oeuvre nagelaten waarin, op opera na, alle denkbare genres zijn vertegenwoordigd. Hij componeerde piano-, orgel-, kamer- en orkestmuziek (onder meer acht symfonieën, symfonische gedichten, concerten voor viool, voor piano), een saxofoonkwartet, toneelmuziek, balletten (Raymonda, en De jaargetijden) en koormuziek. Alleen opera ontbreekt op zijn oeuvrelijst.
Glazoenov schreef in een romantisch idioom, zij het niet altijd even oorspronkelijk. Zijn stijl kan worden samengevat als een samengaan van elementen uit de stijl van het zogenaamde 'Machtige hoopje' (bestaande uit de componisten Moessorgski, Rimski-Korsakov, Qui, Borodin en Balakirev) enerzijds en invloeden van Tschaikovski en Wagner anderszijds. Een heroïsch temperament, een uitgebalanceerde lyriek alsmede folkloristische elementen zijn de belangrijkste kenmerken van zijn muziek. Het geheel is altijd in overzichtelijk gestructureerde vormen gegoten waaruit weer blijkt dat Glazoenov affiniteit had met de muziek van Mendelssohn en Brahms. Dat was overigens iets waarin Glazoenov zich duidelijk onderscheidde van de overige vertegenwoordigers van het 'Machtige hoopje'.
gedeelte uit Raymonda gedanst door het Bolshoi Ballet