(26 oktober 1888 - 12 oktober 1960)
Gregor was één van de eerste theaterhistorici van Oostenrijk. Hij startte in 1922 het theaterarchief en in 1929 het filmarchief in de Oostenrijkse Nationale Bibliotheek. Hij was ook degene die in 1947 de studie theaterwetenschappen aan de Weense Universiteit initieerde. Ondanks al zijn artikelen en boeken over de theatergeschiedenis, is Gregor vooral bekend door zijn libretti voor Richard Strauss.
Toen het Stefan Zweig in 1935 onmogelijk werd gemaakt nog gezamenlijk aan opera's te werken met Strauss, stelde hij Strauss voor verder te werken met Joseph Gregor. Gregor was immers goed bekend met het werk van Zweig en van Von Hofmannsthal. Hoewel Strauss veel waardering had voor Gregors kwaliteiten als historicus, was hij niet overtuigd van diens literaire talent. Strauss bejegende Gregor dan ook tamelijk onvriendelijk. Hij had voortdurend kritiek. Kritiek die zeker voor het libretto van Daphne niet terecht is. Daphnes klaagzang over de dood van Leukippos bezit een zelfde poëtische kwaliteit als het werk van Von Hofmannthal. Na Die Liebe der Danae hield Strauss het voor gezien. Voor zijn laatste opara, Capriccio, liet hij dirigent Clemens Krauss het libretto schrijven.