(14 november 1778 - 17 oktober 1837)
Johann Nepomuk Hummel werd in 1778 geboren in Bratislava maar verhuisde op achtjarige leeftijd naar Wenen. Tegen die tijd was zijn muzikale talent al zodanig ontwikkeld dat Mozart - diep onder de indruk - hem enige tijd gratis les, kost en inwoning gaf. Hij adviseerde Hummel en zijn vader bovendien een concertreis door Europa te maken. Waarschijnlijk kreeg Hummel tijdens deze reis in Londen ook les van Clementi.
Pas vijf jaar later keerden vader en zoon terug in Wenen waar zoonlief zijn muziekstudies vervolgde. Hij kreeg onder meer les van Haydn van wie hij ook de positie van kapelmeester aan het hof van de Esterházy overnam. Later werkte Hummel als kapelmeester in Stuttgart en Weimar. Vanaf 1814 wist hij een internationale solocarrière als pianist op te bouwen waar hij van kon leven. Het schijnt dat Hummel behalve uitzonderlijk muzikaal ook een goed zakelijk instinct bezat.
Helaas veranderde in de loop van de jaren '20 van de 19e eeuw de muzikale smaak en leek zijn werk gedateerd aan te doen in een wereld die voortdurend op zoek was naar nieuwe trends.
Hummel overleed in 1837. Hij liet een groot oeuvre na: meer dan 20 soloconcerten, opera's ballatten, kerkmuziek, kamermuziek waaronder natuurlijk heel veel pianowerken.
Hummels reputatie als pianist was in zijn hoogtijdagen legendarisch. Men stond op de stoelen om te zien ho hij dubbelgreep-trillers speelde. En componist-pianist John Field - die Hummel nog niet eerder ontmoet had en hem niet herkende - riep eens bij een concert waarbij de solist (Hummel dus) bijzonder goed op dreef was:| Of je bent de duivel of je Hummel."