Peter Konwitschny (regisseur)

Peter Konwitschny - zoon van dirigent Franz Konwitschny - groeide op in Leipzig, kort na de Tweede Wereldoorlog, waar zijn vader vanaf 1949 dirigent bij het Gewandhaus was. In 1963 besloot hij om Natuurkunde te studeren, om deze studie na korte tijd te verruilen voor een opleiding aan de Musikakademie Hanns Eisler in Berlijn tot regisseur (1965-1970). Hierna volgde een stage bij de Deutsche Staatsoper Berlin. In de jaren '70 was Konwitschny assistent-regisseur bij het Berliner Ensemble (bij Ruth Berghaus) en daarna, vanaf 1980 zelfstandig regisseur. In Greifswald, Rostock en Altenburg begon hij met het regisseren van vooral opera's, maar ook stukken van Bertolt Brecht, Gerhart Hauptmann, en Heiner Müller. Na de opening in de muur regisseerde Konwitschny Puccini en Rossini in Graz, Leipzig, en in Basel. Vanaf het midden van de jaren 1990 hield hij zich veelvuldig met Wagner bezig: 1995 Parsifal bij de Bayerische Staatsoper, 1997 Tannhauser bij de Semperoper in Dresden, 1998 Lohengrin in Hamburg, Tristan und Isolde weer in München en Götterdämmerung in Stuttgart in 2000. Voor deze laatste productie werd hij door het tijdschrift Opernwelt uitgekozen tot regisseur van het jaar. Zijn regieconcepten zijn soms provocatief, en de einde's meestal zeer verrassend.