(29 mei 1897 - 29 november 1957)
In zijn vroege jaren gold Erich Korngold (1897 – 1957) als een wonderkind. Zo bejubelde Richard Strauss hem in een brief aan de vader van Erich, Julius Korngold, een gevreesde Weense muziekcriticus. “Zo’n meesterschap vervult me met verbazing en angst”, schreef Strauss na het horen van de Schauspiel-Ouverture, een werk van de hand van de 14-jarige jongen. Hij werd hierin gesteund door niemand minder dan Giacomo Puccini: “Korngold heeft zoveel talent, hij zou ons gemakkelijk de helft kunnen geven en nog steeds genoeg voor zichzelf over hebben”.
Tegenwoordig is Korngold vooral bekend om zijn filmmuziek en zijn opera Die Tote Stadt uit 1920. Daarvoor had hij al een ballet geschreven, Der Schneemann. Dit ballet ging bij de Weense Hofoper in première toen Korngold 13 was. Zijn eerste opera’s Der Ring des Polykrates en Violanta volgden als een double-bill in 1916.
Tegen de wens van zijn vader in, hield Korngold zich in de twintiger jaren voornamelijk bezig met het arrangeren van operette-partituren, waaronder Johann Strauss’ Eine Nacht in Venedig, wat een van de meest populaire werken zou worden. In 1923 begon Korngold te werken aan Das Wunder der Heliane, een opera die in 1927 in première ging in Hamburg. Van zijn vijf voltooide opera’s, zag Korngold deze opera als zijn meesterwerk.
In 1934, mede ertoe aangespoord door het toenemende antisemitisme in Europa, vertrok Korngold naar Hollywood waar hij zich toelegde op het schrijven van filmmuziek. Korngold sprak over zijn filmmuziek als “opera zonder zang”. Hij won Oscars voor zijn muziek in Robin Hood en Anthony Adverse.