(28 mei 1923 - 12 juni 2006)
György Ligeti (Dicsöszentmárton-Transsylvanië 1923) is een Hongaarse componist, die als uitvinder van de microtonale klankruimtes en met werken als Atmosphères en Lux aeterna in de jaren '60 van de 20e eeuw wereldroem verwierf. Ligeti creëerde een muziek die hij eens heeft vergeleken met 'een stilstaand vlak dat alleen glinstert en alle kleuren van de regenboog vertoont'. Hij brak met de hegemonie van de seriële schrijfwijze en plaatste tegenover dit rigide systeem een muziek waarin klank en sfeer centraal staan. In geluidscomposities als Aventures of Clocks and Clouds, in complexe ritmisch-polyfone werken als Continuum en door experimenten met afwijkend gestemde instrumenten kon de componist zijn klankmiddelen verder uitbreiden. Tot op de dag van vandaag is Ligeti op zoek naar nieuwe klankmiddelen. Ieder nieuw werk van deze meester trekt in de muziekwereld grote aandacht.
Ligeti beschrijft zijn werk als een associatieve 'niet-puristische' kunst die onderworpen is aan velerlei buitenmuzikale invloeden: 'Mijn muziek is niet puristisch. Ze is besmet door waanzinnig veel associaties. Met klanken verbinden zich vormen en kleuren, waarbij indrukken uit de beeldende kunst en de literatuur, maar ook wetenschappelijke en politieke aspecten en een heleboel andere dingen voor mij een grote rol spelen. Dit verklaart de buitenmuzikale verbanden in mijn composities. Klinkende vlakken en massa's, zwevende netwerken, brokstukken, fragmenten en sporen van allerlei soort [...]. imaginaire gebouwen, labyrinten, opschriften, teksten, dialogen, insecten [...], toestanden, gebeurtenissen, transformaties, rampen, verval [...] - dat zijn allemaal elementen van deze niet-puristische muziek' In Ligeti's muziek speelt het fantastisch-illusionaire een belangrijke rol. De verzonnen landkaarten die de componist in zijn jeugd tekende, vinden in de imaginaire klanklandschappen van de volwassen kunstenaar een equivalent.
Weidse microtonale velden die over elkaar heen schuiven, klanken die uitzetten en samentrekken, vlakken die geleidelijk verkleuren, trillen, en waarin de afzonderlijke stemmen of muzikale gebeurtenissen in een klinkend totaal versmelten. Ligeti had met zijn klank-ruimtecomposities in de jaren '60 naam gemaakt, zoals met Apparitions (1958-59) en Atmosphères voor orkest (1961), Volumina voor orgel (1961-62), Requiem voor soli, koor en orkest (1963-1965) en Lux aeterna voor koor a capella (1966). De componist zocht echter gauw weer naar nieuwe wegen, omdat hij het gevoel had met deze stijl op een doodlopend spoor terecht te komen. Ligeti's zoektocht naar meer contour en duidelijk omlijnde structuren manifesteerde zich in Aventures (1962-1965) en Aventures & Nouvelles Aventures (1966) voor drie stemmen en zeven instrumentalisten. Aan deze composities liggen fonetisch gedeclameerde geluiden ten grondslag en staan een scherp geprononceerde articulatie en hyperactieve gestes op de voorgrond.