(03 februari 1809 - 04 november 1847)
Felix Mendelssohn-Bartholdy werd in 1809 geboren in Hamburg. Mendelssohns vader was bankier en zijn grootvader, Mozes Mendelssohn, was een bekend Joods filosoof. De naam Bartholdy werd aan de familienaam toegevoegd toen het gezin Mendelssohn Luthers werd. In 1812 verhuisden ze naar Berlijn. Daar kreeg Felix Mendelssohn zijn eerste pianolessen. In eerste instantie van zijn moeder, later van Ludwig Berger. Compositielessen volgde hij bij Friedrich Zelter. Ook maakte hij kennis met de muziek van Johann Sebastiaan Bach, die hij zeer bewonderde.
Toen hij negen jaar oud was, gaf hij zijn eerste recital. Op zeventienjarige leeftijd schreef hij de compositie Eine Sommernachtstraum, gebaseerd op een verhaal van William Shakespeare. Later volgde nog een hele serie gelegenheidsmuziekstukken voor deze komedie. De muziek viel onmiddellijk in de smaak bij het publiek.
In 1829 voerde hij in Berlijn voor het eerst in honderd jaar de Matthäus Passion van Bach uit. In het begin van de dertiger jaren maakte hij enkele grote reizen naar Italië, Engeland en Frankrijk, waar hij Liszt en Berlioz ontmoette. In 1833 werd hij muziekdirecteur in Düsseldorf en twee jaar later bekleedde hij dezelfde functie bij het Gewandhaus Orchester in Leipzig.
Door Friedrich Wilhelm IV van Pruisen werd hij in 1841 tot muziekdirecteur aangesteld. In 1843 richtte hij een nieuwe muziekschool op in Leipzig. Hij werd hierbij ondersteund door andere musici, waaronder Robert Schumann. De muziekschool van Mendelssohn werd snel beroemd in heel Europa.
Mendelssohn was bedreven in het schrijven van vele muziekgenres als liederen, oratoria, cantates, symfonische werken, toneelmuziek, kamermuziek, pianowerken. Daarnaast was hij zeer geïnteresseerd in literatuur, wetenschap, sport, schilderkunst en talen.
Helaas liet zijn gezondheid te wensen over. Hij stierf op 38-jarige leeftijd in Leipzig aan een hartaanval.
'Denn er hat seinen Engeln' uit Elias van Mendelssohn