5 september 1791 - 2 mei 1864
Giacomo Meyerbeer, geboren als Jacob Liebmann Beer, is misschien wel de meest gewaardeerde en vervolgens verguisde operacomponist van de 19e eeuw geweest. Hij was het die het genre 'grand opéra' groot maakte door tot een synthese te komen van de Duitse orkestrale wijze van componeren en de Italiaanse nadruk op vocale lijnen. Deze muzikale stijl wendde Meyerbeer aan voor het toonzetten van (melo)dramatische en soms sentimentele libretti van vooral Eugène Scribe in het Parijse theaterbedrijf dat voortdurend de nieuwste theatertechnieken hanteerde.
Met de opera Robert le diable maakte Meyerbeer voor het eerst naam, in 1831, en zijn positie zou tot aan zijn dood in 1874 onbetwist blijven. Of zoals Berlioz het uitdrukte: "Meyerbeer had niet alleen het geluk talent te hebben, maar ook het talent geluk te hebben." Meyerbeer had niet alleen in Parijs een invloedrijke positie, als kapelmeester aan het Pruisische hof had hij ook veel zeggenschap over het Berlijnse muziekleven. Hij was een van de eersten die het talent van Wagner onderkende en bovendien de première van Rienzi mogelijk maakte. Later zou Wagner zich met zeer negatieve kritieken distantiëren van de componist. Mede door deze negatieve aandacht verdween het werk van Meyerbeer verdween een tijdlang van het repertoire.