Giovanni Paisiello (componist)

(09 mei 1740 - 15 juni 1816)

Paisiello werd geboren in Taranto, in het zuiden van Italië, waar hij al op vroege leeftijd wegging om in Napels muzieklessen te volgen. Napels was toen één van de belangrijkste culturele centra in Europa; het had een bloeiend theaterleven, dat bezoekers van uit de hele wereld aantrok. Al snel nadat hij zijn studie aan het Conservatorio di S. Onofrio had afgerond, slaagde Paisiello er in een gevestigd operacomponist te worden, met een bijzondere aanleg voor de opera buffa. In 1776 werd hem gevraagd om kapelmeester te worden in Sint-Petersburg aan het hof van tsarina Catharina II van Rusland, waarmee hij in de voetstappen trad van een andere Italiaan, Tommaso Traetta. Gedurende die periode schreef hij een aantal werken in opdracht van het Russische hof, bestemd om te worden uitgevoerd in het Theater van de Hermitage. Catharina de Grote noemde hem in een brief 'een tovenaar die mensen kon laten lachen en huilen'.

In 1784 keerde Paisiello terug naar Italië, hoewel zijn contract al verlengd was; de kou van het Russische klimaat kon hij niet langer verdragen. Eenmaal terug kreeg hij een aanstelling als hofdirigent bij Ferdinand IV van Napels, in Napels. Totdat Rossini op de proppen kwam met zijn Il barbiere di Siviglia was Paisiello's versie van Beaumarchais' toneelstuk zeer populair. Zijn vrolijke en onderhoudende opera's zijn echter in vergetelheid geraakt, maar Paisiello's werk is beslist de moeite waard. Uiteindelijk is hij in zijn leven aan niet minder dan vier Europese hoven verbonden geweest!

De aria 'Saper bramante' uit Il barbiere di Siviglia van Giovanni Paisiello