(07 december 1637 - 21 november 1710)
"Wie het geluk heeft onder leiding van de uitermate beroemde heer Pasquini in Rome te spelen of te studeren of wie tenminste in de gelegenheid was hem te horen spelen, die heeft kennis kunnen maken met de meest waarlijke, mooie en edele stijl van spelen en begeleiden."
(Francesco Gasparini, 1708)
Ook tegenwoordig is Bernardo Pasquini nog vooral beroemd om zijn klavierwerken. Hij was leidend in de ontwikkeling van de laat-barokke muziek voor toetsinstrumenten in Italië. Minder bekend is zijn vocale bijdrage aan het zogenaamde Romeinse Seicento, samen met componisten als Alessandro Stradella, Arcangelo Corelli en Alessandro Scarlatti: naast de vele sonates voor clavecimbel schreef hij minstens ca 60 cantates, 14 opera's en 17 oratoria maar veel werk van hem is helaas verloren gegaan.
Pasquini behoorde tot de gezegende generatie van componisten die onder patronage van kunstliefhebbers als kardinaal Pietro Ottoboni en Christina van Zweden in de tweede helft van de 17e eeuw in Rome tot bloei konden komen en daarmee de stylistische ontwikkeling van instrumentale en vocale muziek in Italië in de late barok bepaalden.