(26 december 1687 - 25 november 1755)
Pisendel stamt uit een muzikale familie. Zijn vader was de cantor en de organist van de Lutherse kerk in Cadolzburg. Na eerst muzikaal onderricht van zijn vader te hebben gehad werd Pisendel in 1697 koorknaap aan de hofkapel van Ansbach, waar de zanger Francesco Antonio Pistocchi en de violist en componist Giuseppe Torelli zijn leraren waren. Pisendel reisde in 1709 naar Leipzig om zijn muzikale studies voort te zetten, waarbij hij onderweg Bach in Weimar ontmoette. In Leipzig werd Pisendel een bekend figuur in het muziekleven muziekleven.
In 1710 leidde Pisendel het Collegium musicum wegens afwezigheid van Melchior Hoffmann, die een concerttournee maakte en hem aangewezen had als vervanger. In 1711 ondernam Pisendel een reis, waarbij hij persoonlijk kennis maakte met Telemann in Eisenach en met Graupner in Darmstadt. Vanaf januari 1712 tot aan zijn dood in november 1755 was Pisendel eerst violist en sinds 1728 Concertmeester van de Dresdner hofkapel.
"Sonate per violine in e" door Martina Graulich c.s.