(17 augustus 1686 - 03 maart 1768)
Nicolo Porpora, geboren en getogen Napolitaan, werkte niet alleen in zijn geboortestad Napels, maar ook in Venetië. Hij genoot groot aanzien als operacomponist, maar was ook een begenadigd zangleraar en men veronderstelt dat hij de beroemde castraat Farinelli les heeft gegeven.
Buiten Italië werkte hij ook in Duitsland en in Engeland, waar hij met zijn opera's de concurrentie met Händel aan ging. Alhoewel hij een 'all-star cast' had, waaronder Farinelli die hem vergezelde vanaf 1734, verwierf Porpora geen superioriteit over Händels bedrijf.
Hierna verliet Porpora Engeland en keerde terug naar Venetië in 1736, kort voor het in duigen vallen van zowel zijn als Händels operahuis. In 1759 werd Porpora's pensioen stopgezet door de invasie van de Saksen tijdens de Zevenjarige Oorlog en het was op dit moment dat Metastasio naar Farinelli schreef om hem aan te sporen om Porpora te helpen. Porpora werd aangewezen tot maestro di Capella in Napels in het Conservatorio di S Maria di Loreto waar hij 20 jaar eerder ook tewerkgesteld was. Hij aanvaardde ook nog een opdracht voor het Teatro S Carlo. Hiervoor herschreef hij zijn Il trionfo di Camilla voor het carnaval van dat jaar, maar het stuk werd een flop.
In 1760 kreeg hij een positie aangewezen in het Conservatorio di San Onofrio, maar reeds in september van 1760 nam hij zijn ontslag. Hij bracht zijn laatste jaren in Napels door, waar hij in armoede stierf. Na zijn dood traden de muzikanten van Napels gratis op in zijn kerk in Napels waar hij op 3 maart 1768 begraven werd.