Dorothea Röschmann werd geboren in Flensburg (Duitsland). Zij studeerde in Hamburg en Bremen bij Barbara Schlick en later onder meer in New York en Londen.
In eerste instantie concentreerde Dorothea Röschmann zich op oude muziek. Zo zong zij vergeten repertoire van Caldara op oude muziekfestivals in Innsbruck en Göttingen. En werkte zij samen met René Jacobs aan Semele vn Handel.
In 1995 debuteerde
zij met groot succes op de Salzburger Festspiele als Susanna (in Le nozze di Figaro onder
leiding van Nikolaus Harnoncourt. In de daarop
volgende jaren keerde zij terug naar het festival.
Als lid van de Duitse Staatsopera Berlijn zong zij de rollen
van Pamina in Die Zauberflöte, Lisetta in Il matrimonio segreto, Cupido in
Semele en Elmira in Croesus van Kaiser (de laatste rollen met René Jacobs).
Als concertzangeres zong Dorothea
Röschmann zowel in Carnegie Hall (New York), Symphony Hall (Chicago),
Musikverein (Wenen), Liederhalle (Stuttgart), Musikhalle (Hamburg),
Gewandhaus (Leipzig) en Semperoper (Dresden) onder leiding van bekende
dirigenten als Daniel Barenboim, John Eliot Gardiner, Hartmut Haenchen,
Nikolaus Harnoncourt, Philippe Herreweghe, René Jacobs, Sir Charles Mackerras,
Sir Neville Marriner, Nicholas McGegan, Paul McCreesh, Helmut Rilling
en Donald Runnicles.