(29 augustus 1776 - 04 juni 1842)
In 1800 kwam de Duitser George Treitschke naar Wenen met het voornemen een carrière als acteur aan de Hofoper op te bouwen. Twee jaar later was hij als dichter en toneelmeester aan de Hofoper verbonden. Tijdens de Franse invasie in 1809 werd hij directeur van het Theater an der Wien. Een functie die hij na 1811 nog enige jaren zou combineren met zijn werk bij de Hofoper.
Om theaterwerken geschikt te maken voor opvoering in Wenen vertaalde Treitschke vele Franse opera's, waaronder werk van Cherubini (Médée) en Spontini. Hij maakte ook de Duitse vertaling van Mozarts Così fan tutte.
Treitschke had al heel wat opera's vertaald, geschreven en herschreven toen Beethoven hem in 1814 vroeg het libretto voor Fidelio te reviseren. Zijn revisie heeft ervoor gezorgd dat de nadruk niet meer zozeer op het persoonlijke drama van Florestan en Leonora lag maar veeleer op het algemene morele dilemma. Treitschkes aanpassingen waren voor Beethoven aanleiding "de ruïnes van een oud kasteel weer op te bouwen".