Componist: Béla Bartók
Librettist:
Béla Balázs
Première: 12-05-1917 te Boedapest
Een prins raakt hevig verliefd op een prinses maar kan door toedoen van een fee niet dicht bij haar komen. Om haar toch te bereiken maakt de prins een houten duplicaat van zichzelf, compleet met kroon, mantel en haarlokken van hemzelf. Als de prinses de houten prins ziet, komt ze naderbij om met hem te dansen. De fee laat de houten prins tot leven komen en tot wanhoop van de echte prins gaat de prinses er met de houten prins vandoor.
Dan krijgt de fee medelijden met de prins, kleedt hem in de fijnste gewaden, brengt de houten prins terug in zijn oorspronkelijke, levenloze toestand en verenigt de echte prins met de prinses.
Bartók schreef de balletmuziek bij dit sprookje van Béla Balázs voor een werkelijk enorm groot orkest. Naar het schijnt waren er 40 repetities nodig om het orkest van de Opera van Boedapest klaar te stomen voor de première. Integrale opvoeringen worden zelden gegeven. Eerder programmeert men de twee suites die Bartók uit De houten prins samenstelde.
Bartók omschreef het werk als een 'symfonisch gedicht waarop gedanst wordt'. Opvallend is de manier waarop de echte prins en de houten prins muzikaal met elkaar verbonden zijn maar waarbij de individuele karaktertrekken (de echte prins invoelend en de houten prins grotesk) toch duidelijk naar voren komen.