Componist: Leos Janáček
Librettist:
Viktor Dyk
František Gellner
Leos Janáček
Karel Mašek
František Serafínský Procházka
Première: 23-04-1920 te Praag
Deel 1: het uitstapje naar de maan
Na een avondje stevig drinken in de kroeg Vikárka probeert Matej Brouček weer thuis te komen. Onderweg komt hij Malinka tegen, de vriendin van zijn onderhuurder Mazal. Malinka is ontroostbaar omdat zij Mazal van ontrouw verdenkt. Om haar te kalmeren biedt Brouček aan om met haar te trouwen, een voorstel dat hij onmiddellijk weer intrekt waarna hij droomt van een minder stressvol bestaan op de maan.
Maar de maan blijkt een heel slechte keus voor cultuurbarbaar Brouček, want er wonen alleen maar kunstenaars-intellectuelen. Brouček vindt zichzelf terug in gezelschap van avant-gardist Blankytný (die verdacht veel op de aardse Mazal lijkt). Deze bezingt zijn platonische liefde voor Etherea. En hoe onwaarschijnlijk het dan ook lijkt: Etherea valt als een blok voor Brouček en samen vliegen ze weg op Pegasus, de diepongelukkige Blankytný achterlatend.
Etherea en Brouček gaan naar de Tempel van de Maankunsten. Aanvankelijk jaagt Brouček de aanwezigen veel schrik aan maar al snel is hij het lievelingetje van de groep. Dat hij in plaats van bloemen ruiken worstjes eet, is echter teveel van het goede en Brouček vlucht.
In Praag komen intussen Mazal en Malinka bij het ochtendgloren thuis. De keukenjongen vertelt dat Brouček in staat van dronken bewusteloosheid verkeert maar Mazal en Malinka hebben alleen oog voor elkaar.
Deel 2: het uitstapje naar de 15e eeuw
Op het kasteel Wencelas geniet Brouček van een drankje terwijl hij discussieert over het eventuele bestaan van middeleeuwse tunnels onder Praag. Op weg naar huist belandt hij - alweer dronken - in een van die tunnels waar hij Svatopluk Čech ontmoet die verdriet heeft over de morele neergang van Tsjechië.
Dan blijkt Brouček getransporteerd naar het Praag van 1420. De Duitse troepen omsingelen de stad en de inwoners verdenken Brouček ervan een spion te zijn vanwege zijn belabberde Tsjechisch vol Duitse uitdrukkingen. Brouček weet de omstanders ervan te overtuigen dat hij geen spion is maar als het op vechten aankomt, drukt hij de plaat. Na de overwinning zijn de Tsjechen boos op Brouček en willen hem straffen door hem in een bierton op de brandstapel te gooien.
Het vuur van de vlammen verandert in het schijnsel van de lampen. De kroegeigenaar van Vikárká vindt in zijn kelder Brouček in een biervat. Eenmaal wakker constateert de laatste verheugd weer terug te zijn in 1888. Trots vertelt hij hoe hij Praag bevrijd heeft.
Leoš Janáčeks opera De uitstapjes van mijnheer Brouček is een absurde burleske over de chronische morele tekortkomingen van de Tsjechische man, of - nog beter - de kleine man. Janáčeks baseerde zich hiervoor op twee novellen van de grote Tsjechische dichter en prozaschrijver Svatopluk Čech. Het plan hiertoe was snel geboren, de uitwerking heeft jaren geduurd waarbij de ene librettist na de andere werd benaderd. Janáček had negen jaar nodig om deze onbetwistbaar meest komische opera uit zijn oeuvre te schrijven. De componist was lang op zoek naar de passende vorm.