Componist: Gioachino Antonio Rossini
Première: 22-05-1813 te Venetië
Mustafá, de bei van Algiers, is uitgekeken op zijn vrouw en is heel blij dat tijdens een schipbreuk de Italiaanse Isabella hem als het ware in de schoot wordt geworpen.
Isabella was op zoek naar haar verloren liefde, Lindoro. Zij vindt hem nu bij toeval terug, als slaaf van Mustafá. Vervolgens verzint zij een plan om Lindoro en de andere Italiaanse gevangenen vrij te krijgen: zij maakt Mustafá lid van de orde der Pappataci - zij die in staat zijn te eten, te drinken en te slapen zonder zich iets aan te trekken van hun vrouwen of geliefden. En zo negeert Mustafá het vertrek van Isabella volkomen, terwijl hij er met zijn neus boven op zit.
Naar aanleiding van de triomfantelijke première van L’Italiana in Algeri in het Teatro di San Benedetto in Venetië op 22 mei 1813 zei Rossini: ‘Ik geloofde dat de Venetianen me voor gek zouden verklaren na het horen van mijn opera. Nu lijkt het erop dat ze zelfs gekker zijn dan ik.’ Deze opera, met een voor die tijd typisch Oriëntaalse sfeer, betekende Rossini’s doorbraak als operacomponist. Hij was pas 21 jaar oud toen hij dit vroege meesterwerk componeerde in nog geen maand. Ook tegenwoordig komt het werk nog over als een perfect geïntegreerd geheel.