Componist: Francesco Cavalli
Librettist:
Giovanni Faustini
Première: 28-11-1651 te Venetië
De nimf Calisto moet als beer boeten voor haar liaison met Jupiter, maar wanneer diens geweten knaagt, gunt hij Calisto – met zoontje – als Grote en Kleine Beer een plaats in het firmament.
Tegen het midden van de zeventiende eeuw bereikte de Venetiaanse operamanie zijn hoogtepunt. Liefst zestien theaters voorzagen in de behoefte en het publiek stroomde toe. Cavalli, een leerling van Monteverdi van wie hij een lyrische teerheid overnam die hij zijn leven lang vasthield, was een der eersten die dankbaar van de geboden mogelijkheden gebruik maakte. Hij tekende in 1639 een contract met het Teatro San Cassiano dat hem in een dubbelrol bracht: hij moest leiding geven aan het ensemble en daar tevens muziek voor schrijven. La Calisto ging in 1651 in première. Francesco Cavalli zag in het libretto een goed verhaal voor een tragikomische opera, want in het Venetië van rond 1650 waren overspel, jaloezie en leedvermaak aan de orde van de dag. En zo keek het publiek 's avonds in de opera naar waar het 's nachts van wakker lag. Geen zware kost in La Calisto maar humor-op-niveau, met roerende muziek en scabreuze commedia dell'arte-scènes.
"Lassio io vivo" uit La calisto van Francesco Cavalli