Verklärte Nacht, op. 4 (kamermuziek)

Componist: Arnold Schönberg

Première: 18-03-1902 te Wenen

Toelichting

Het strijksextet Verklärte Nacht uit 1899 behoort tot Schönbergs eerste grote composities en men beschouwt het wel als debuut. De première van het werk in 1902 met medewerking van het befaamde Rosé Kwartet in Wenen deed veel stof opwaaien. Schönbergs naam was onmiddellijk gevestigd; en Schönberg was verzekerd van de steun van gerenommeerde componisten als Strauss en Mahler.

Schönberg bouwde in Verklärte Nacht voort op de romantische traditie van de programmamuziek. Inspiratiebron was het gelijknamige gedicht van Richard Dehmel, wiens teksten Schönberg al eerder had gebruikt. Dehmel behoorde rond de eeuwwisseling tot de beroemdste Duitse dichters. Zijn gedichten ademen een sfeer van Jugendstil en zijn vaak erotisch geladen. In Verklärte Nacht loopt een stel in het maanlicht door het bos. De vrouw bekent de man dat zij zwanger is van een ander. De man houdt echter zoveel van haar dat hij haar verzekert het kind als de zijne te aanvaarden.

Schönberg vertelt het gedicht niet letterlijk na in zijn muziek al zijn er wel parallellen aan te wijzen in de opbouw van het gedicht en de composities. De dialoog tussen man en vrouw wordt weergegeven respectievelijk de lage en hoge registers. Schönberg was vooral gefascineerd door de dramatiek en de verandering van stemming van wanhoop naar geluk, van duisternis naar licht. Het was vooral de bedoeling "die Natur zu zeichnen und die menschlichen Gefühle auszudrucken".

Schönberg schreef het werk tijdens een vakantie in 1899 binnen drie weken. Zijn mentor en toekomstige zwager Alexander Zemlinsky gaf het voor een uitvoering aan de Wiener Tonkünstlerverein die het werk weigerde te spelen op basis van een enkel ‘ongeclassificeerd’ akkoord. Pas in 1902 waagde het Rosé kwartet zich aan zo’n uitvoering. Ietwat wrang herinnerde Schönberg zich een halve eeuw later: “…. dit stuk werd aanvankelijk weggesist en veroorzaakte relletjes en vuistgevechten. Maar gauw daarna werd het heel succesvol.”
Schönberg arrangeerde het in 1917 voor strijkorkest door het sextet fors uit te breiden en een contrabaspartij toe te voegen. De ‘revisie’ uit 1943 is in wezen een vrij nieuw concept want er werden ruim honderd wijzigingen aangebracht die de transcriptie subtieler en flexibeler maakten. Daarnaast is er nog een arrangement voor pianotrio van Eduard Steuermann uit 1932 dat verrassend effectief is.