Wat is het eerste dat je als rechtgeaarde sopraan te binnen schiet als iemand je vraagt een blog te schrijven over Renata Tebaldi?
(Het was 1 februari 100 jaar geleden dat ze geboren werd, vandaar…)
Juist, misschien schiet het de lezer dezes, zijnde geen ‘echte’ sopraan, niet meteen te binnen, maar een échte sopraan denkt meteen aan sopranennijd: de eeuwige ‘vete’ tussen Tebaldi en Callas… Ik zat er ook meteen om te grinniken, toen de vraag gesteld werd. Het deugt natuurlijk niet dat je meteen naar zo’n sopranennijdverhaal schiet, maar ja, de ware aard laat zich nou eenmaal niet verloochenen, en al helemaal niet de ware aard van een sopraan…
Ter voorbereiding op dit blog besloot ik relatief lang te wachten met het beginnen van schrijven, maar eerst eens te kijken wat ik kon kijken en luisteren over Tebaldi, gewoon als min of meer argeloze toeschouwer.
Sopranennijd
En dus zette ik me op een avond-alleen-thuis op de bank met een haakwerkje en legde de afstandsbediening en een logboekje-met-pen binnen handbereik. YouTube biedt een mer à boire en voor ik het wist was ik anderhalf uur verder en zat ik mijn hoofd te schudden en mij gepast te schamen over de term sopranennijd. Tebaldi heeft die namelijk helemaal niet nodig (Callas trouwens ook niet); ze staat authentiek en stevig op zichzelf.
Na al die tijd opera-opnames staat ze voor mij nog steeds in de top 10 van allerbeste sopranen ooit, alle belabberde en verouderde opnametechnieken ten spijt. Ze heeft het ook allerminst verdiend die term om haar oren te krijgen, al zal ze er geen last meer van hebben, ze stierf in 2004. Dus we houden erover op, gaan eens kijken hoe haar zangersleven verliep, en luisteren en kijken naar een paar aria’s die ik voor u heb uitgezocht, ter bespreking. Vooral mijn lievelingsaria’s trouwens, ik zou ik niet zijn als ik niet schaamteloos van de gelegenheid zou profiteren…
Renata Ersilia Clotilde Tebaldi wordt geboren in Pesaro op 1 februari 1922.
Ze begint in 1940 zang te studeren bij Carmen Melis en debuteert vier jaar later in de rol van Elena in Boito’s Mefistofele. Het is het begin van een lange carrière, die haar naar alle grote operahuizen van de wereld zou brengen.
Otello
Ergens las ik ’Renata Tebaldi, de oprechte’, nou die titel is verdiend. Luister maar eens naar het ‘Wilgenlied’ van Desdemona uit Verdi’s Otello, opgenomen in 1962, met aansluitend het Ave Maria. Werkelijk prachtig. nergens larmoyant, overal gedoseerd. Ze trekt je meteen binnen in haar wereld. Ik zat ademloos te luisteren de hele ruim 13 minuten lang. Spatzuiver (de begeleiding is minimaal, veel a capella, onzuiverheid ligt op de loer), zonder te veel vibrato. Overigens hulde voor de vrouw die vertrouwelinge Emilia speelt en zingt: al die tijd maar twee woorden te zingen (‘il vento’, de wind…) en er voortdurend stil acterend bij zijn.
Let op hoe ze prachtig de onderstroom gaande houdt in het Ave Maria. Er zitten grote instrumentale pauzes tussen de stukjes. Het is net alsof ze innerlijk dóórbidt, zo mooi gedoseerd. Als je namelijk die onderstroom níet gaande houdt, verlies je de aandacht.
Prachtig naspel trouwens, van Giuseppe Verdi, die dalende chromatische lijn in de strijkers.
(Weet u wat trouwens leuk is… als u de stukjes over de aria’s doorgelezen hebt, de aria nóg een keer afspelen, u ziet en hoort dan allemaal weer mooie nieuwe dingen!)
Puccini
Even later kom ik de opname tegen uit Puccini’s La bohème ‘Mi chiamono Mimí’, al even oprecht en puur (je ziet de roos waar ze tegen het einde over zingt bijna opschieten uit het groen) en die is óók zo mooi om op te nemen…
Mijn lievelingsaria (de enige die ik nog echt uit het hoofd kan zingen) is ‘Vissi d’arte’ uit Tosca. Die doet ze heel anders dan ik ‘m gezongen heb… Ze kiest voor andere momenten om te ademen en de ‘boogjes’ waarmee ze af en toe op de tonen landt (en er nooit onderdoor zakt, zoals sommige andere sopranen) zijn een beetje uit de mode tegenwoordig. Je kunt hier trouwens goed zien wat haar ademtechniek is: ze zit heel rechtop, ze houdt de ‘kolom’ die haar romp is, mooi in één lijn.
Hier is plaats voor een opmerking die ze over techniek maakte in een interview: ‘De stem en de ademhaling zijn als een glas met water met bovenop drijvend een druppel olie. Die olie zakt niet in het water, mengt er ook niet mee, maar blijft drijven.’
Let op hoe de strijkers haar hele melodielijn meespelen; dat doet Puccini heel vaak. Is best fijn voor de solist in kwestie, maar ook gevaarlijk: als je tegen de toon zingt (of te hoog, hetgeen ook gebeurt), val je ongenadig door de mand. Alles is te verstaan, zo zorgvuldig… en die slotnoot!
En ja, we kunnen het hebben over een ‘mindere’ periode aan het begin van de jaren ’60. Maar debuteren op je 24e, dan meteen in de grote rollen en in 1973 stoppen op precies het goede moment: dat betekent dat je ook goed naar jezelf kunt kijken vanuit een perspectief búiten jezelf. Stoppen op het hoogtepunt. En als je merkt dat het minder goed gaat, jezelf terugtrekken en aan je techniek werken? Pfoe, petje af…
Er is al genoeg over geschreven. Er is trouwens over bijna álles rond haar persoon uitputtend geschreven, wie ben ik om dan te denken dat ik daar nog aan toe kan voegen.
Tebaldi’s lievelingsrol
Laten we eindigen met een van haar lievelingsaria’s van haar lievelingsrol Leonora uit La forza del destino: ‘Pace, mio Dio’.
(Zeer, zeer zijdelings de opmerking dat het de eerste Verdi-aria was die ik ooit zong, een paar jaar nadat ik afstudeerde van het conservatorium. Verdi was een openbaring voor me).
Ik kies toch voor de opname met de het live-acteren uit de opera zelf. Een oude opname, ik meen uit 1958. Geluidskwaliteit is wat mager, maar toch: bij opera hoort ook beeld. Er is een wonderschone opname, live uit La Scala, maar daar heb je alleen foto’s bij, en da’s lang niet zo inspirerend.
Die gemene chromatische stapjes naar beneden aan het begin met slechts een minimale begeleiding, pfoe, en dan prachtig op toon blijven…
Die prachtige topnoot, op 4:13 minuten op de tekst ‘Invan la pace’ waar ze heel precies doseert, het volume laat komen en dan prachtig de tuimeling naar beneden maakt.
En die lekkere hoge bes aan het eind. Het feit dat het publiek het naspel niet afwacht en meteen uitzinnig applaudisseert zegt genoeg…
Grazie, Renata Ersilia Clotilde Tebaldi, dat u er was en dat u ons zó verwend hebt met een integer en prachtig geluid, met een integere en prachtige persoonlijkheid, gedurende een topcarrière van meer dan 30 jaar. Grazie mille!