Boos was Mozart, heel boos. Ja, natuurlijk was hij ook blij dat zijn nieuwste opera steeds beter ontvangen werd. De zogenaamde ‘stille Beifall’ van het publiek, de complimenten van Salieri, hij beschreef het allemaal in zijn brieven naar zijn vrouw Constanze. Maar hij kon ook furieus worden, als mensen slecht naar zijn muziek luisterden:
‘maar Hij, de Alwetende, toonde zich zo veel de Beierse dat ik niet kon blijven, of ik had hem een ezel genoemd; helaas, ik was net binnen toen de tweede akte begon, dus bij de plechtige scène. Hij lachte om alles; eerst had ik geduld genoeg om zijn aandacht te vestigen op sommige toespraken, maar – hij lachte om alles; – het was te veel voor mij’
zo schreef Mozart op 8 oktober 1791 aan Constanze.
Die Zauberflöte, het werk waar het hier om gaat, was een Singspiel met een mooi liefdesverhaal, waarin volgens de normen van dit genre ietwat magie en voldoende pret in verwerkt was om het publiek in het theater krijgen. Maar louter een dijenkletser was het absoluut niet, wat Mozart betreft. Samen met librettist Schikaneder had hij een gelaagd verhaal gemaakt over de strijd van het licht op het donker, waarmee hij een pleidooi hield voor de vrijmetselarij. Deze kwam steeds meer in een kwaad daglicht te staan in de jaren na de Franse Revolutie, al was keizer Joseph II in Wenen opvallend tolerant gebleven.
Eind goed, al goed
In het kort: prins Tamino krijgt van de koningin van de nacht de opdracht haar dochter Pamina terug te halen die ontvoerd is door Sarastro. Tamino doet dat, samen met de vogelhandelaar Papageno. Het drietal Tamino, Papageno en Pamina beleeft hierbij heel wat avonturen. Tamino en Pamino vallen als een blok voor elkaar en zijn bereid allerlei proeven af te leggen om elkaar en de wereld beter te leren kennen. Papageno is niet op zoek naar wijsheid, maar wel naar een lief aan zijn zijde en vindt haar ook. Het rijk van de koningin van de nacht gaat ten slotte met donderend geraas ten onder. Eind goed, al goed.
Eind goed, al goed? Bovenstaande is de korte versie van het verhaal, alle haken en ogen ontbreken in deze samenvatting. Want in deze opera is niets wat het lijkt. Dat begint al direct met de opdracht aan Tamino. Gloedvol bezingt de koningin van de nacht haar verdriet om haar verdwenen dochter:
Zum Leiden bin ich auserkoren,
Denn meine Tochter fehlet mir.
Durch sie ging all mein Glück verloren …
Hang naar macht …
Tamino gaat Pamina redden, zoveel is zeker. Samen met Papageno bereikt hij met wat obstakelsonderweg het rijk van Sarastro. Deze Sarastro blijkt dan een bron van wijsheid te zijn, en helemaal niet die enge ontvoerder. En de moederliefde van de koningin van de nacht, in de eerste scène nog zo gloedvol bezongen, blijkt in wezen een hang naar macht te zijn. Een hang naar macht die zo groot is, dat zij haar dochter aanzet tot moord. De koningin van de nacht en Sarastro blijken verwikkeld in een hevige strijd, een strijd tussen het donker en het licht. Om Pamina te redden heeft Sarastro haar uit de ouderlijke macht ontzet.
Maar is Sarastro dan helemaal vrij van zonden? Welnee, ook hij gaat zich te buiten aan macht en laat een van zijn bedienden die inderdaad het foute pad opging, afstraffen met 77 stokslagen op de voetzolen. Met hem voert Sarastro geen opvoedend gesprek over kracht, schoonheid en wijsheid zoals hij dat wel met Tamino doet.
Tamino’s ‘coming of age’
Tamino is bij aanvang van de opera nog een goedgelovige puber die alles voor zoete koek slikt. Zo gelooft hij onmiddellijk, dat Papageno hem van een gewisse dood heeft gered door de slang te doden, wat Papageno overduidelijk níet heeft gedaan. En ook het verhaal van de koningin van de nacht over haar ontvoerde dochter accepteert Tamino zonder enige kritische vraag. Bij aanblik van het schilderijtje van Pamina, de oude vorm van de moderne dating app’s, valt Tamino onmiddellijk in katzwijm. Maar houdt hij dan werkelijk zoveel van Pamina?
Tamino krijgt van Sarastro de opdracht samen met Papageno een serie proeven te doorlopen, op weg naar kracht, wijsheid en schoonheid én naar Pamina. Een van de eerste opdrachten is de proef van het zwijgen. De mannen moeten hun mond houden, wat er ook gebeurt. Papageno heeft al spoedig geen zin meer in deze opdracht. Dat is poppenkast voor hem, hij wil gewoon eten, drinken en een lief aan zijn zijde. Meer verlangt hij niet.
Maar Tamino zet door, hij houdt zijn kaken stijf op elkaar als Pamina hem komt opzoeken, zodat Pamina wel uiteindelijk tot de conclusie moet komen dat Tamino niet meer van haar houdt. En blijkbaar heeft Tamino dat ervoor over, het behalen van de proef is even belangrijker geworden dan juist op dit moment trouw betonen aan de liefde van zijn leven.
Natuurlijk komt het uiteindelijk goed. Althans, tussen Tamino en Pamina. Sterker nog, anders dan in de masculiene wereld van de vrijmetselarij waar veel elementen in deze opera op gebaseerd zijn (de strijd tussen donker en lichten de proeven die prins Tamino moet doorstaan), zal Tamino sámen met Pamina de laatste proeve doorstaan. Het is Pamina die Tamino de hand geeft en hem door de laatste proef heen zal leiden. Het licht heeft het donker overwonnen, een belangrijk principe van de vrijmetselarij.
Ook met Papageno komt het goed. Hij vindt inderdaad zijn liefde, Papagena, met wie hij onmiddellijk in een liefdevolle discussie belandt over hoeveel kinderen ze gaan krijgen en hun namen.
… of toch moederliefde?
Eind goed, al goed. Of toch niet helemaal? De koningin van de nacht is ook moeder. Zij heeft haar hang naar macht laten prevaleren boven de liefde voor haar dochter. Of was haar strijd met Sarastro ook een strijd om ‘het beste’ voor Pamina, wat het beste ook moge betekenen. Wat is het beste voor je kind?