Tegenwoordig is bijna elke locatie goed voor een concert, of het nou een afgedankte kolenmijn of gasfabriek is, een woonkamer of museumzaal of zelfs de vrije natuur. Uiteraard horen we klassieke muziek ook in de prachtige en beroemde concertzalen die de wereld rijk is en daarom reizen MUSICO-gasten graag naar andere steden af.
Kaffee Zimmermann in het middelpunt
Vroeger was dat anders toen muziek hoofdzakelijk aan het hof of in de kerk te horen was. De missen, serenades en oratoria uit die tijd verwijzen daar naar. Dat muziek toen alleen voor een selecte kring toegankelijk was, spreekt voor zich. Het was vooral de verlichting die daar verandering in bracht.
Een van de eerste openbare concertlocaties was Kaffee Zimmermann in Leipzig, het stamcafé van het muziekensemble Collegium Musicum. Niemand minder dan Johann Sebastian Bach bivakkeerde daar wekelijks op de vrijdagen vanaf 1729. Het was in dat jaar dat hij de leiding kreeg over dit stedelijk muziekgezelschap van studenten en beroepsmusici, dat door Georg Philipp Telemann was opgericht. Eigenaar Zimmermann stelde een grote en geschikte ruimte voor concerten ter beschikking en zomers werd er in de tuin gemusiceerd. Entréegelden werden niet geheven maar de opbrengst van de toen nog exotische koffie maakte het voor de eigenaar dubbel en dwars waard.
Wereldlijke muziek
Voor Bach verschoof hiermee ineens de aandacht van de kerkmuziek naar de wereldlijke muziek die hij met dit ensemble kon uitvoeren. Hij had nu gelegenheid om het Leipziger publiek kennis te laten maken met grotere werken zoals zijn viool- en klavecimbelconcerten die hij grotendeels in zijn ambtstijd als kapelmeester in Köthen had geschreven. Het hof van Prins Leopold von Anhalt-Köthen was calvinistisch en daarom mocht er geen meerstemmige muziek in de kerk gespeeld worden. Zo ontstond er ruimte voor kamermuziek. Een deel van die muziek kon Bach nu uit de kast trekken, bewerken en aanpassen voor verschillende instrumenten al naar gelang welke solist beschikbaar was. Het is ook vaak niet meer na te gaan voor welk instrument Bach het ene of andere concert geconcipieerd had. Veel van zijn vioolconcerten zijn ook voor klavecimbel gearrangeerd of andersom.
Knus en intiem
In Essen zullen we stervioliste Isabelle Faust in verschillende combinaties horen, samen met de Akademie für Alte Musik Berlin: solistisch, in een dubbelconcert samen met hobo, wat net zo goed een tweede viool had kunnen zijn, en in kamermuziekverband in een triosonate die uit het orgelboekje van Bach komt en natuurlijk ook anders bezet kan worden. De meeste van deze werken zal de oude Bach samen met zijn zonen, knus en intiem, in Kaffee Zimmermann uitgevoerd hebben. Wij hebben, bijna 300 jaar later, de Essener Philharmonie ter beschikking, een moderne naoorlogse en inmiddels ook gerenoveerde zaal voor bijna 2000 man! Hoe zal Bach daar klinken?
Een rijk programma
In het beroemde Leipziger koffiehuis klonk niet alleen muziek van Bach. Het is bij gebrek aan bewijs onmogelijk de door Bach geprogrammeerde muziek in haar totaliteit op te sporen. Wel weten we dat er ook muziek van Georg Friedrich Händel en Alessandro Scarlatti geklonken heeft, precies de twee componisten op ons barok-programma in Essen! Hoe Bach het voor elkaar kreeg, blijft een raadsel maar in hetzelfde jaar dat de opera Alcina van Händel in Londen in première ging, 1735, droeg Bachs Collegium Musicum twee aria’s hieruit voor, vers van de pers: Ruggiero’s ‘Mi lusinga il dolce affetto’, en Alcinas’ eerste aria ‘Di’, cor mio quanto t’amai’.
Van gebedsplaats tot oratorium
Alessandro Scarlatti was een hoogstaande componist uit de late Italiaanse barok die componeerde in het verlengde van Monteverdi en Carissimi. Hij heeft bijgedragen aan een verdere ontwikkeling van de opera en het oratorium. Qua vernieuwing kan hij worden vergeleken met Johann Sebastian Bach bijna een eeuw later. Alleen bij Bach voltrok alles zich in het betrekkelijke isolement van het lutherse Leipzig, terwijl Scarlatti zich ontplooide in de rijke maar ook beperkende aristocratische kringen van Napels en Rome. Ongetwijfeld hebben zijn vernieuwingen invloed gehad op zijn navolgers, waaronder Vivaldi en Händel.
Begeleid recitatief
Scarlatti geldt als uitvinder van het expressieve en door het orkest begeleide recitatief (recitativo accompagnato), tegengesteld aan het secco recitatief dat alleen door de basso continuo werd begeleid. In zijn oratorium Cain, overo il primo omicidio vinden we deze accompagnati op belangrijke momenten, bijvoorbeeld als de stem Gods aan het woord is of als de vermoorde Abel vanuit de hemel zijn treurende ouders Adam en Eva toezingt. Het is indrukwekkend hoe Scarlatti binnen de vorm van recitatief en aria hiermee muzikaal een andere dimensie toevoegt die de dramaturgie ondersteunt.
Verkapte opera
Dit werk mag dan wel oratorium heten, het is eigenlijk een verkapte opera. Il primo Omicidio, zoals het titelblad als ondertitel vermeldt, is het enige van Alessandro Scarlatti’s oratoria waarvan het originele manuscript is overgeleverd zonder dat er verdere kopieën bestaan. Er zijn maar weinig opnames van dit werk, al werd het onlangs wel concertant uitgevoerd in het Concertgebouw van Amsterdam. Voor een scenische uitvoering moet je dus naar Essen! De enscenering is van de hand van de spraakmakende Duitse theater- en operaregisseur Dietrich Hilsdorf die ik kort geleden meemaakte in Janáceks De zaak Makropulos. Predikaat: fantastisch! Ik ben benieuwd naar zijn visie op een geënsceneerd oratorium.
Geboorte van het oratorium
Toen Scarlatti dit werk omstreeks 1700 schreef, was het oratorium reeds volgroeid tot een uitgebreide niet-scenische compositie gebaseerd op een religieus, bij voorkeur bijbels thema. Maar het oratorium ontspringt een eeuw eerder letterlijk in Rome uit de gebedszaal – oratorio – van de kerk waar Filippo Neri geestelijke oefeningen en gezangen in de volkstaal organiseerde. Dit kwam voort uit de contrareformatorische ideeën die het Concilie van Trente (1545-1563) aandroeg. Het muzikale aandeel van deze oefeningen nam toe en componisten begonnen een eigen bijdrage te leveren. Die vernoemden ze naar de plek van oorsprong, het oratorio. Zo werd het oratorium de geestelijke tegenhanger van de wereldlijke opera, terwijl beide genres stilistisch nauwelijks van elkaar te onderscheiden zijn.
Scenische uitvoering
Dat we dit werk nu geënsceneerd mogen aanschouwen is overigens geen nieuw idee. In Scarlatti’s tijd werden de oratoria waarschijnlijk nog niet scenisch uitgevoerd maar zo’n halve eeuw later wordt er nauwelijks meer onderscheid gemaakt in de terminologie tussen een ‘opera sacra’ en een oratorium, die beiden geënsceneerd uitgevoerd konden worden.
Zo’n geënsceneerde opvoering vond niet plaats in de kerk maar wel in salons en privé-theaters van aristocraten of van de clerus. Wij gaan in Essen naar het Aalto Theater, een ‘modern’ gebouw uit de jaren ’80, gebouwd door de Finse architect Alvar Aalto en in 2008 uitgeroepen tot operahuis van het jaar!
Het begin van Covent Garden
In het jaar 1733 kreeg Händel’s Royal Academy of Music in Londen concurrentie. Oorzaak was een rivaliteit tussen Prins Frederick van Wales en zijn vader George II, beschermheer van het King’s Theater aan de Haymarket, Händels domein. Frederick stichtte een tweede operagezelschap, de Opera of the Nobility en benoemde de Napolitaan Nicola Porpora tot directeur. Binnen de kortste keren nam Porpora niet alleen belangrijke zangers en orkestleden van Händel over maar ook ‘zijn’ theater. Händel moest uitwijken naar het nieuwe Theatre Royal Covent Garden. Vanuit ons perspectief was dit geen slechte ruil maar voor Händel was het even wennen. Toch ontpopte zich de verandering als positief. Geprikkeld door de concurrentie schreef Händel naast andere vocale werken de meesterlijke en uitzonderlijke opera Alcina die in het seizoen 1735/36 succesvol in première ging.
Orlando Furioso
Alcina is geïnspireerd op Ariosto’s epische gedicht Orlando Furioso. De tovenares Alcina staat aan de spits van een rij personages die allemaal door dezelfde emotionele keten met elkaar verbonden zijn: Oronte houdt van Morgana, die houdt van Ricciardo (vermomd als Bradamante, de verlaten verloofde van Ruggiero), die van Ruggiero houdt, die weer van Alcina houdt, die ook van hem houdt, maar hem uiteindelijk niet krijgt. Kunt u het nog volgen? Hoe dan ook, Alcina is een echt ‘vrouwelijke’ opera in tegenstelling tot de eerder geschreven ‘mannelijke’ Ariodante, twee opera’s die door Händel verbonden werden door dezelfde bron (Orlando Furioso) en dezelfde zangers.
Zangers behagen
Het lijkt alsof Händel zijn zangers zoet moest houden zodat elke diva of divo eens een hoofdrol kreeg. Dat deed Händel al eerder in de ‘trilogie’ Giulio Cesare, Tamerlano en Rodelinda. In Alcina voegt hij bovendien een extra personage toe dat uit de lucht lijkt te komen vallen. De enige plausibele reden hiervoor is, dat er in Londen een jonge ster van veertien rondliep, William Savage, die veel applaus oogstte. Als je het manuscript van de maestro ter hand neemt dan zie je, dat hij altijd de naam van de zanger schrijft in plaats van die van het personage.
Scherpe karakterisering
Händel staat bekend om zijn scherpe karakterisering van personages. Alcina is een van zijn meesterlijke, verleidelijke creaties. Als het doek voor haar valt omdat ze verliefd is geraakt op een sterveling die haar afwijst, ontwikkelt het publiek empathie en ontstaat er medelijden met de vrouw die harteloos mannen in stenen beelden veranderd. In de regie van de jonge, gelauwerde Nederlandse Lotte de Beer zullen wij voor vernieuwing komen te staan. In eigen land probeert ze jonger publiek te trekken door opera’s te situeren op ongebruikelijke eigentijdse locaties zoals popfestival Lowlands. Wij gaan haar bekijken in het burgerlijke Opernhaus Düsseldorf dat oorspronkelijk dateert uit de jaren ’70 van de 19e eeuw.
En als dat nog niet alles is wat Essen te bieden heeft, u kunt op de laatste dag van de reis genieten van een rondleiding door de spectaculaire Domschatzkammer en de bezichtiging van een unieke sculptuur, de Gouden Madonna! Ik ben er graag bij!