Het is niet overdreven om de foto die Marco Borggreve maakte van stervioliste Janine Jansen iconisch te noemen. Zonder dat we een gezicht zien, weten we immers dat de persoon op de foto Janine Jansen is. Vol energie, passie en met haar instrument centraal in beeld. In de afgelopen twintig jaar heeft Janine Jansen de klassieke-muziekwereld stevig wakker geschud. Met haar ontwapenende podiumprésence en magnifieke technische vaardigheid veroverde de violiste alle muziekpodia. Volgens The New York Times behoort ze tot de belangrijkste solisten van de wereld. ‘Ze is een scherpzinnige luisteraar, en als kamermuziekpartner zo bedreven en innig als je maar kunt wensen.’ Ze imponeert als een echt ‘muziekdier’. Wie haar wel eens live heeft zien optreden, zal dat ook ervaren hebben. Die gedrevenheid, dat engagement. Muziek is alles voor haar.
Eigenlijk zijn we allemaal zangers
Janine groeide op in een muzikaal nest. Haar vader en haar opa verzorgen decennialang de muziek in de Dom van Utrecht. Haar ouders over haar jeugd: ‘We zijn eigenlijk allemaal zangers. Bundels op tafel, Ars Musica, en zingen maar – dat was vroeger het adagium. Als het even kon meerstemmig. Veel kinderliedjes zongen we ook. Een dirigent was niet nodig – dat ging vanzelf. Janine kon al liedjes zingen voor ze één jaar was.’ Het is dan ook niet verwonderlijk dat Janine en haar twee broers op piepjonge leeftijd een muziekinstrument kregen. Janine is zes jaar oud als ze viool gaat spelen. Haar talent openbaart zich ogenblikkelijk bij de vermaarde vioolpedagoge Coosje Wijzenbeek. Ze ontwikkelt zich razendsnel, gedragen door een goede lerares en een gezin waarin muziek maken dagelijkse kost is. Nog heel jong wordt ze aangenomen op het Utrechts conservatorium, waar ze diep onder de indruk raakt van haar leraar Philip Hirschhorn. Deze grote violist, die in 1967 het Koningin Elisabeth Concours won, heeft door onder meer een zwakke gezondheid nooit een grote carrière gemaakt. Hij draagt echter als leraar sterk bij aan Janine’s muzikaal-violistische vorming. Janine studeert aan het conservatorium af met de hoogste onderscheiding.
Ze werkt dan al flink aan haar carrière als soliste, onder meer bij het Concertgebouworkest. De aandacht van de hele wereld krijgt ze vanaf 2002, na haar debuten in Londen en de USA met dirigenten als Vladimir Ashkenazy en Neeme Järvi. Vanaf 2003 brengt een groot contract met het platenlabel Decca haar binnen de kortste keren in de frontlinies van de klassieke muziekwereld.
Man met de hamer
Jarenlang toert ze maand na maand de wereld rond en vindt overal volle zalen. Uit de koffer levend in hotels leiden de werken van de grote componisten haar van grote zaal naar grote zaal, van continent naar continent. Dat is slopend en op dertigduizend voet hoogte is het slecht slapen. Nooit eerder dan in onze tijd, met al zijn media en snelle transport, wordt er door de wereld zo’n beslag gelegd op vertolkers van klassieke muziek. Janine houdt het lang vol, jong en gedreven als ze is, maar rond 2010 weet de spreekwoordelijke man met de hamer haar te vinden. De klap komt hard aan. Janine begeeft zich spoorslags in retraite. Lang duurt het echter niet eer ze zich weer openbaart aan de wereld. Fris als altijd bestijgt ze het podium en laat als tevoren van zich horen.
IJzige noten hemels laten klinken
Janine neemt exclusief op voor Decca Classics. Een van haar meest recente opnames 12 Stradivari is een unieke verkenning van 12 grote Stradivarius violen en het repertoire dat deze buitengewone instrumenten inspireerde. Het gekozen repertoire is speciaal samengesteld door Janine Jansen om de unieke kwaliteiten van elke viool te laten horen. Onlangs verscheen haar samenwerking met het Oslo Philharmonisch Orkest onder leiding van de Klaus Mäkelä, die unaniem lovend werd onthaald door de pers: ‘Er is geen vioolconcert waarin de solist zo’n broze, dissonante inzet heeft als het Vioolconcert van Jean Sibelius. En er zijn maar weinig violisten die de ijzige beginnoten hemels kunnen laten klinken. Janine Jansen is er daar absoluut één van. Op haar nieuwe album neemt ze het orkest op sleeptouw met een klank als glinsterende sneeuwbloemen op het raam.’ (De Volkskrant)