Wie Leipzig met de trein binnenrijdt (en waarom zou je vliegen op deze afstand?) komt aan op het Hauptbahnhof, een tamelijk megalomaan station. Het is dan ook het grootste kopstation van Europa, en telt niet minder dan 24 sporen. De imposante omvang van het station doet een enorm centrum erachter vermoeden, maar wie vanuit het station de binnenstad van Leipzig betreedt komt al snel tot de ontdekking dat dit centrum zeer overzichtelijk is en nauwelijks meer dan anderhalve vierkante kilometer meet. Wie dit centrum vervolgens verkent, valt van de ene verbazing in de andere; je struikelt er letterlijk over de historie, zeker als muziekliefhebber.
Thomaskirche: de kerk van Bach
Vijf jaar geleden was ik voor het eerst in Leipzig en werd op slag verliefd. Verliefd op de sfeer, op de geschiedenis, op de tastbaarheid van de muzikale erfenis, op het nog immer bruisende muziekleven. Loop het centrum in en je stuit op de Thomaskirche, thuishaven van het Thomanerchor, en natuurlijk de kerk waar Johann Sebastian Bach zijn belangrijkste cantates én zijn passies voor schreef en tot klinken bracht. Recht tegenover de kerk het Bach-Museum, dat onder meer een beroemd portret van de componist huisvest, en waar je kunt ontdekken hoe de oogproblemen van de componist zijn muziekschrift op latere leeftijd beïnvloedde.
Nog een Bach-kerk: de Nikolaikirche
Op een steenworp afstand bevindt zich het Altes Rathaus waar in de raadszaal onder toezicht van een reeks statieportretten concerten plaatsvinden. Even verderop de Nikolaikirche, alwaar Bach ook de scepter zwaaide: zijn cantates voor de zondagsdienst werden om beurten in de Thomas- of de Nikolaikirche voor het eerst gespeeld. Maar in deze kerk begonnen in 1989 ook – en dat is een heel andere geschiedenis – de bezinningsdiensten die uiteindelijk hebben geleid tot de val van de DDR.
Stad van de koffiehuizen
Moe van alle indrukken kun je even neerstrijken in een van de oudste koffiehuizen van Europa, “Zum Arabischen Coffe Baum”, dat gefrequenteerd werd door illustere figuren als Goethe, Schumann en Wagner. Nog geen honderd meter verderop aan de Katherinenstrasse stond het Café Zimmermann, waar Georg Philipp Telemann en na hem Johann Sebastian Bach het Leipziger Collegium Musicum leidden. Helaas is deze plek ten prooi gevallen aan bombardementen in de Tweede Wereldoorlog, maar speciale muziekwandelingen leiden je er langs.
Ook het Gewandhaus en de Staatsoper aan de Augustusplatz vielen ten prooi aan de bombardementen. Al in de DDR-tijd kregen zij echter imposante nieuwe onderkomens toebedeeld. Het Gewandhausorchester bruist als altijd, sinds twee jaar onder leiding van Andris Nelsons. De lat ligt hoog voor deze veertiger: vele illustere “Kapellmeisters” gingen Nelsons voor, waaronder Kurt Masur, Bruno Walter, Wilhelm Furtwängler en niet te vergeten Felix Mendelssohn-Bartholdy. Een chef in Leipzig dient spraakmakend te zijn. Nelsons is zich daar zeer van bewust, en laat zich gelden. Niet alleen in het Gewandhaus, maar ook in de Staatsoper ertegenover; zijn orkest bedient van oudsher namelijk beide huizen.
Nu vergeet ik nog bijna het Mendelssohn-Haus, het Schumann-Haus, de muziekuitgeverijen en het Grassimuseum (met een geweldige collectie historische muziekinstrumenten) te noemen. Het is veel, héél veel, en er is nog veel meer. En dat op krap anderhalve vierkante kilometer!
Ik heb nog een belofte in te lossen: met de oudste twee van onze kinderen heb ik reeds een stedentrip gemaakt, maar met de jongste nog niet. Hij, nu al verstokt muziekliefhebber, wist nog niet waar hij naartoe zou willen, maar ik wel: Leipzig!