Terug naar de vorige pagina

woensdag 20 mei 2020

Richard Strauss en Hugo von Hofmannsthal

In 1891 werd de literaire wereld wakker geschud door de poëzie van een onbekende dichter die publiceerde onder de naam Loris. Niemand wist wie het was: een Fransman, een psycholoog? In elk geval iemand van middelbare leeftijd die alles had gezien. Literair criticus Hermann Bahr fantaseerde verder: ‘… iemand die zijn lange jaren in Parijs had doorgebracht … Hij had vast en zeker omgang gehad met Flaubert, de Goncourts, Tourgenjev’. Bahr stuurde aan op een ontmoeting en trof een jongen van 17. ‘Hij droeg nog de korte broek van de middelbare scholier.’ Zijn naam: Hugo von Hofmannsthal.

‘We zullen mooie dingen maken, als u mij trouw blijft’

De jonge dichter raakte echter al snel in een crisis. Woorden alleen schoten te kort om tot de kern door te dringen, om het ‘wat’ en het ‘waarom’ van menselijk handelen te verklaren; dat was de belangrijkste samenvatting van zijn beroemde Chandosbrief uit 1902. Hij had ‘handeling’ nodig, zo concludeerde hij. Handelingen zijn direct, waar woorden indirect zijn.
Het artistieke resultaat van deze conclusie was zijn drama Elektra, waardoor Richard Strauss in 1905 compleet overrompeld werd en hem onmiddellijk schreef: ‘Uw kunst lijkt zoveel op de mijne, we zijn voor elkaar geboren, en we zullen zeker mooie dingen samen doen als u trouw blijft aan mij.’

Een bijzondere uitspraak van Strauss, de heren hadden op dat moment nog geen scène samen op papier gezet. Het tekent ook direct hun bijzondere samenwerking die vastgelegd is in ruim 500 brieven die Strauss en Hofmannsthal elkaar schreven, tot de dichter in 1929 plotseling overleed. Strauss schrijft onverbloemd en bondig wat hij vindt, Hoffmansthal blijft 23 jaar lang formeel en afstandelijk maar biedt wel de nodige ruimte om te filosoferen over de artistieke kwesties.

Hugo von Hofmannsthal en Richard Strauss
Hugo von Hofmannsthal en Richard Strauss

Op het eerste gezicht vraag je je af waarom de componist en de dichter zo lang en zoveel (uniek in de operawereld) samen hebben gerealiseerd. Want wie sec de briefwisseling leest, zal al gauw tot het oordeel willen komen dat de samenwerking vooral berustte op onenigheid en misverstanden. En op antipathie: ’trouwens, tussen mensen als wij bestaat niets meer dan onze samenwerking en eerlijk gezegd geen ander gespreksonderwerp.’ (Hofmannsthal, 1923).

Feit is dat Hofmannsthal zich als mens niet erg aan getrokken voelde tot de mens Richard Strauss – en naar het schijnt nog minder tot diens vrouw Pauline de Ahna. Reden te meer om ver weg te blijven van huize Strauss. Tot verbazing van Richard Strauss die niet anders gewend was dan aan een huis vol kunstenaars.

De nuchtere kijker van Strauss

En op artistiek niveau was er de nodige geharrewar. Hofmannsthal was een dichter, en alleen al de gedachte dat zijn woorden ondergeschikt zouden zijn aan de muziek, was voor hem onverdraaglijk. Hij besteedde veel tijd aan zijn teksten en was heel tevreden over zijn libretti voor Ariadne auf Naxos, Die ägyptische Helena en Frau ohne Schatten vanwege de rijke symboliek, de filosofische en psychologische inhoud van de teksten. Maar Strauss, de theaterman, zag direct de problemen van deze overschatting van het publiek: ‘De auteur ziet in het stuk dingen die de nuchtere kijker niet ziet… Het symbool moet uit zichzelf uit de plot springen en mag achteraf niet moeizaam worden geïnterpreteerd.’

De kritiek die Strauss leverde, was echter altijd bedoeld ‘om het beste’ uit Hofmannsthal te krijgen. Strauss was ervan overtuigd de juiste man voor zijn operawerken gevonden te hebben.

Het antwoord op het ‘Gesamtkunstwerk’ van Wagner

Want ondanks hun verschil in karakter en in werkwijze (furieus kon Strauss worden als hij weer eens moest wachten op teksten van Hofmannsthal omdat het regende. Hofmannsthal schreef alleen als het creatieve proces in zijn hoofd hem daartoe noopte én alle externe factoren meewerkten) voelden componist en dichter elkaar uitstekend aan.

Beiden zochten een antwoord op het ‘Gesamtkunstwerk’ van Wagner. Hugo von Hofmannsthal had dat antwoord, namelijk terug naar de Griekse mythes en niet langer proberen er met een ‘unendliche Melodie’ een doorlopend geheel van te maken. Maar met dien verstande dat men niet moest proberen het oude te herhalen, maar vanuit het oude tot iets nieuws moest komen. Transformatie was het sleutelwoord.

We zijn wat we ooit waren, nu zijn en zullen worden

Dit begrip ’transformatie’ krijgt in Der Rosenkavalier al zijn vorm en zal in latere libretto’s een steeds terugkerend thema worden: we zijn wat we ooit waren, nu zijn en zullen worden. Uit de ruïnes van een oude liefde kan een nieuwe liefde groeien. Dat was voor Hugo von Hofmannsthal het mysterie van het leven en vanaf Der Rosenkavalier ook een belangrijk thema in de opera’s van Strauss en Hofmannsthal.

Richard Strauss schreef Der Rosenkavalier toen hij zelf bijna 50 was. Het was pas zijn derde opera die succes had, maar hij had als jonge componist al naam gemaakt als symfonicus en gold zo rond 1910 zeker als de belangrijkste en bekendste Duitse componist. Zijn eerste twee operasuccessen waren eenakters met heel dramatische verhalen: een gruwelijke opera over Salome en een huiveringwekkende opera over Elektra. In beide opera’s wist Strauss een rauwheid van toon te treffen en een moderniteit die goed bij de thematiek van die werken pasten.

Een harmonie van contrasten

Met Der Rosenkavalier lijkt Strauss wel een heel andere weg in te slaan. De bedoeling was dan ook om na Salome en Elektra met een lichtvoetiger opera te komen. De muziekstijl die Richard Strauss hier aanboort, lijkt van een heel ander soort: er zijn meezingbare walsen, prachtige duetten en terzetten, een echte Italiaanse aria en de muziek loopt over van toonschilderingen. Deze combinatie van stijlen, welbewust gekozen, sloot perfect aan bij de verwijzingen naar het werk van Molière, Beaumarchais, Da Ponte en Shakespeare die Hofmannsthal in zijn libretto opnam. Dit simultaan samengaan van al die verschillen noemde Hofmannsthal ‘een harmonie van contrasten’. Het zou een belangrijk kenmerk van hun samenwerking worden.

Der Rosenkavalier is tegelijkertijd ook een kind van zijn tijd. Het markeert eigenlijk de overgang van de 19e eeuw naar de 20e eeuw. Veel componisten leden nog sterk onder het juk van Wagner. Strauss probeerde zich hier aan te ontworstelen, niet door zich tegen zijn muziek af te zetten maar door een andere onderwerpskeuze te nemen en zijn muziek op een andere manier te organiseren.

Datzelfde deed Strauss met de muziekgeschiedenis, hij wist de zwaarbeladen 19e-eeuwse ‘tonale’ muziek naar een andere niveau te tillen, juist door zo’n zogenaamd ‘ouderwets’ stuk als Der Rosenkavalier te schrijven. Maar degenen die goed luisteren, zullen horen dat deze muziek uiterst complex en niet minder modern dan Salome of Elektra.

MUSICO Thuistheater

Der Rosenkavalier uit Baden-Baden

Korte samenvatting
De vorstin Werdenberg, de ‘Marschallin’, heeft een verhouding met de zeventienjarige Octavian. Als zij ’s ochtends gestoord worden door Baron Ochs, verkleedt Octavian zich als het kamermeisje Mariandl. Op voorspraak van de Marschallin wordt Octavian uitgekozen als ‘Rosenkavalier’, dat wil zeggen degene die namens de bruidegom de aanstaande bruid een zilveren roos moet overhandigen.
Als het zover is, blijkt de liefde op het eerste gezicht tussen Octavian en Sophie even duidelijk als de afkeer van Sophie voor haar toekomstige gemaal. Het lompe gedrag van Baron Ochs maakt dat Octavian zich niet verplicht voelt als man van eer terug te treden en hij lokt de baron in een val. Verkleed als Mariandl organiseert hij een rendez-vous, waar hij de baron in compromitterende omstandigheden laat betrappen door Sophie en haar vader, Herr von Faninal.
Als daar dan ook de Marschallin ten tonele verschijnt, blijft Baron Ochs helemaal niets anders over dan zich terug te trekken. De Marschallin, zich bewust van het leeftijdsverschil tussen haar en Octavian, zorgt grootmoedig dat deze de plaats van Baron Ochs als bruidegom aan de zijde van Sophie kan innemen.

Der Rosenkavalier van Richard Strauss (Covent Garden, februari 1985)

In deze productie zingt sopraan Kiri Te Kanawa de rol van Die Marschallin. Een andere beroemde sopraan die lang deze rol heeft gezongen, is Renée Fleming. Weinig zangeressen hebben deze rol zo vaak en in zulke uiteenlopende producties gezongen als zij. En alhoewel het een rol die je tot op hoge leeftijd kunt zingen, vond ze toch dat het genoeg is geweest. En misschien heeft ze daar ook goed aan gedaan: Die Marschallin is een vrouw die langzaamaan beseft dat de tijd ook op haar vat krijgt. Dat eeuwige jeugd en schoonheid niet bestaan, zelfs niet als je de financiële middelen hebt of als je er een liefdesaffaire met een puber op nahoudt.

Elektra uit Dresden

Korte samenvatting
De in ongenade gevallen Elektra treurt over haar vader Agamemnon die door haar moeder, koningin Clytaemnestra vermoord is. Haar broer Orestes is ver weg gevlucht en haar zuster denkt alleen maar aan trouwen om het paleis te kunnen ontvluchten.
Intussen wordt Clytaemnestra bestookt met nachtmerries en vraagt uiteindelijk Elektra om raad. Elektra zegt dat alleen Orestes haar kan genezen.
Boodschappers kondigen de dood van Orestes aan. De koningin triomfeert. Dan blijkt dat één van de boodschappers Orestes zelf is. Tot grote vreugde van Elektra blijkt Orestes bereid tot wraak. Als de koningin vermoord is, raakt Elektra zo uitzinnig van vreugde dat haar vader gewroken is, dat ook zij sterft.

Elektra van Richard Strauss o.l.v Daniele Gatti met Iréne Theorin (Elektra), Waltraud Meier (Klytämnestra), Eva-Maria Westbroek (Chrysothemis), René Pape (Orest) en Robert Gambill (Aegisth), Salzburg Festival, 2010
  • Zoek op gerelateerde categorieën:
  • Deel dit artikel met anderen:
Terug naar de vorige pagina

Over auteur Susan Dorrenboom

Susan Dorrenboom studeerde Muziekwetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Na diverse omzwervingen kwam ze bij MUSICO Reizen terecht, waar zij reizen samenstelt, plant, organiseert en begeleidt.

Alle artikelen van deze auteur