Het lijkt op het eerste gezicht een eigenaardige combinatie voor een zogenaamde ‘double bill’: Petroesjka en L’Enfant et les Sortilèges; het ballet van Stravinsky en de korte opera van Ravel. Maar de Oper am Rhein in Düsseldorf en het creatieve team van het theatergezelschap ‘1927′ lieten zien dat de combinatie werkt.
Het niet-menselijke wordt menselijk
En ergens hebben de twee stukken natuurlijk wel raakvlakken. Want zowel in Petroesjka – waarin marionetten tot leven worden gewekt door een magiër – als L’Enfant et les Sortilèges – waarin huisraad, flora en fauna zich beklagen over hun mishandeling door het Kind uit de titel – krijgen niet-menselijke objecten en wezens menselijke eigenschappen en emoties. Zo houden ze de wereld een spiegel voor en geven commentaar op menselijk handelen.
Animaties
Die magische wereld, door Stravinsky en Ravel zo fantastisch muzikaal tot leven gewekt, krijgt in de productie in Düsseldorf – die in 2017 in première ging aan de Komische Oper in Berlijn – prachtig gestalte door het gebruik van animaties door het theatergezelschap ‘1927’, bestaande uit Suzanne Andrade, Esme Appleton en Paul Barritt. Vooral in Petroesjka lieten zij zich sterk inspireren door de stomme film van de jaren ’20 van de twintigste eeuw, met alle uitvergrote gebaren en gezichtsuitdrukkingen van dien. Lastig natuurlijk: je moet die animaties perfect timen met de muziek en de handelingen van de ‘echte mensen’ op het toneel. Maar als dat lukt zoals hier, dan is het enorm overtuigend.
Perfecte Petroesjka
De animaties werkten perfect in Ravels Petroesjka. De menselijke karakters, die niet spreken maar alleen mimen, liggen immers al dicht tegen de animaties aan, en in de productie wordt slim gebruik gemaakt van de spanning tussen animaties en mensen, bijvoorbeeld door het gebruik van de schaduwen van de acrobaten (die dan weer als een soort animaties fungeren). En wanneer de Sterke Man zijn oefeningen doet, die de animaties vrolijk kopiëren, blijken zij niet in staat om de laatste, moeilijkste bewegingen na te doen. De mens is toch tot unieke dingen in staat, zo lijkt de productie te willen suggereren.
Wat zeer goed werkte was dat de rollen niet gedanst werden, maar vertolkt door circusartiesten en acrobaten. De rollen van Ptisjka (de Ballerina) en Patap (de Moor) uit het oorspronkelijke verhaal werden hier een Acrobate en een Sterke Man. Hun kunsten waren een schouwspel op zich, en vormden een volmaakte symbiose met de animaties door op alle mogelijke plekken op de projectiewand te verschijnen. Tiago Alexandre Fonseca speelde een geweldige Petroesjka. Hij beheerste de slapstick-elementen van de regie volledig, en maakte met zijn uitzonderlijk brede grijns de onfortuinlijke Petroesjka nóg deerniswekkender.
Som der delen
In L’Enfant et les Sortilèges zijn de animaties niet minder fantasierijk, maar zijn ze eigenlijk nauwelijks meer dan een letterlijke, zij het grappig en vaak oogstrelende illustratie van wat er in het libretto staat. Er wordt zo geen diepere laag aangeboord, en het aantal visuele grapjes en spitsvondigheden is beduidend lager dan in Petroesjka. De synchronisatie van animaties en zangers verloopt iets minder vlekkeloos; misschien is het toch lastiger om dat helemaal perfect te krijgen bij zoiets als zang. De drukte van al die animaties verdringt uiteindelijk een beetje het Kind dat de spil van het verhaal vormt. Van zijn transformatie van zelfzuchtige drift naar zorgzaamheid zien we misschien net iets te weinig.
Hoog niveau
Aan de muzikale uitvoering lag het in ieder geval niet: die was van zeer hoog niveau! L’Enfant et les Sortilèges is een echte ensemble-opera, dus het is ondoenlijk, en eigenlijk onterecht, om individuele zangers eruit te lichten. En eigenlijk waren ze allemaal geweldig, en belangrijk: de geestige teksten waren vrijwel steeds goed te verstaan. Bijna iedereen zong meerdere rollen (zoals gebruikelijk in deze opera), en verschillende zangers kregen we pas bij het slotapplaus te zien: die waren alleen als animatie te zien geweest. Dirigent Marc Piollet leidde de fantastisch spelende Düsseldorfer Symfoniker met zekere hand door de vele snelle stemmingswisselingen in de uitzonderlijk kleurrijke partituren van Stravinsky en Ravel.
Een middag zonder het hoge drama van liefde, jaloezie en verraad dat we gewend zijn van de opera. Maar wat kan het ook fijn zijn om het theater te verlaten met een nostalgische glimlach. En die zag ik niet alleen op mijn eigen gezicht, maar ook op het gezicht van menig MUSICO-reiziger afgelopen zondag…