Terug naar de vorige pagina

vrijdag 6 september 2019

Seizoensopening 2019/2020 De Nationale Opera

Het nieuwe seizoen bij de Nationale Opera opende 5 september jl. met een nieuwe productie van een geliefd operaduo. Cavalleria rusticana van Pietro Mascagni en Pagliacci van Ruggero Leoncavallo werden in 1893 voor het eerst op één operatoneel samengevoegd en gaan sindsdien bij operakenners door het leven onder de term Cav/Pag, refererend naar de titels én de volgorde waarin ze op één avond worden opgevoerd. Met die traditie brak de productie van de Canadese topregisseur Robert Carsen al in de seizoensbrochure: Carsen zou ons beide werken in omgekeerde volgorde laten zien.

Brandon Jovanovich als Canio in Pagliacci (© De Nationale Opera / foto BAUS)

De voorstelling begon dus met Pagliacci, een werk waarin jaloezie en verraad centraal staan, maar dat tevens een visie op theatermaken geeft. In hoeverre is theater in staat de werkelijkheid weer te geven? Waar houdt theater op en begint het echte leven? Met een joyeuze muzikale toon zoekt componist Leoncavallo naar de antwoorden op die vragen. In het echte leven wordt Canio (de sterk acterende tenor Brandon Jovanovich) bedrogen door zijn vrouw/vriendin Nedda (sopraan Ailyn Pérez, die dramatiek en koketterie moeiteloos combineert). Het toeval wil dat zij als hoofdrolspelers in hun rondtrekkende commedia dell’arte-toneelstuk eenzelfde verhaal vertellen. Als tijdens hun uitvoering de gespeelde emoties 1-op-1 overeenkomen met de emoties uit het echte leven, staat Canio niet meer voor zichzelf in en steekt hij zowel Nedda als haar minnaar Silvio (bariton Mattia Olivieri) neer.

Droste-effect

Meester-regisseur Carsen bracht binnen het aloude voorstelling-binnen-een-voorstelling-principe nog een extra laag aan, of eigenlijk twee. Op de eerste drie rijen van de zaal bleek zeer verrassend het voltallige operakoor te hebben plaatsgenomen. Zij vormden het publiek dat zowel naar het commedia dell’arte-verhaal van Pagliacco en Colombina keek, maar ook naar het persoonlijke relaas van de acteurs Canio en Nedda. En wij als publiek keken dan weer naar het operakoor. Snapt u het nog?

Het decor (Radu Boruzescu) was een tot leven gebracht Droste-effect waarin steeds een realiteitslaag werd toegevoegd. De vele kostuumwisselingen (kostuums van Annemarie Woods) – waarin steeds opnieuw dezelfde kleren werden aangetrokken – maakten duidelijk dat een afschuwelijke ontknoping onvermijdelijk was. Kortom: er was geen verschil tussen theater en realiteit. Zo gaf Robert Carsen ons een fraai lesje in verismo, de Italiaanse operastijl waar het gaat om de oprechtheid en rauwheid van een verhaal over échte mensen (in dit geval acteurs van een theatergroep).

Het koor van De Nationale Opera blijkt in Cavalleria rusticana óók maar een rol te spelen (© De Nationale Opera / foto BAUS)

Toeschouwer of acteur

Na de pauze bleek er nog een laag te kunnen worden toegevoegd. Het koor dat tijdens Pagliacci nog écht had gefunctioneerd als toeschouwers, bleek die rol uiteindelijk ook maar te hebben geacteerd. Cavalleria rusticana begon waar Pagliacci eindigde: twee doden op het toneel omgeven door een geschokte menigte. Tijdens de plechtige openingsmuziek (in deze partituur van Mascagni is religie nooit ver weg) lopen de acteurs weg. Een klassieke Verfremdungsmethodiek à la Bertolt Brecht die hier echter niet opgaat. Want nog altijd blijken we te kijken naar acteurs die een rol spelen. Dit keer spelen ze de rol van zichzelf. Het koor schminkt zich af, er worden voorbereidingen getroffen voor een nieuwe productie en er wordt muzikaal gerepeteerd (het is een briljante vondst om de koordirigente Ching-Lien Wu ook in een rol als koordirigente op te laten treden). In deze setting van een operabedrijf speelt zich het persoonlijke relaas van Santuzza af (Anita Rachvelishvili liet haar wonderschone mezzosopraan in alle gradaties klinken!). Zij is niet langer welkom in deze groep. Net als Canio in Pagliacci wordt ook zij bedrogen door haar minnaar Turridu (de glorieus zingende Brian Jagde), die zijn oog opnieuw heeft laten vallen op zijn ex-geliefde Lola (Rihab Chaieb). Santuzza informeert Alfio (Ramon Burdenko) over zijn overspelige vrouw, en mannelijke jaloeziegevoelens leiden ook hier tot de dood. Net als in Pagliacci sterft ook hier de overspelige door de hand van de bedrogene. ‘Boontje komt om zijn loontje’ lijken beide stukken aan de toeschouwers te willen leren.

Anita Rachvelishvili als Santuzza in Cavalleria rusticana (© De Nationale Opera / foto BAUS)
Anita Rachvelishvili als Santuzza in Cavalleria rusticana (© De Nationale Opera / foto BAUS)

Absorbeer het onverwachte

Aanvankelijk denk je als toeschouwer dat het einde van de opera je opnieuw in de vorm van een voorstelling zal worden gepresenteerd. Daar werkt iedereen immers de gehele tijd naar toe. Carsen geeft ons niet wat wij als publiek willen (een lekker realistisch verhaal), maar laat de laatste momenten afspelen op een volledig leeg toneel, met achterin een grote spiegel. We zien onszelf als we goed kijken, maar ook het koor staat met hun gezicht naar spiegel. Eindelijk zijn zij niet langer acteurs, maar mensen van vlees en bloed. Hier brengt Carsen – wellicht tot frustratie van sommigen – opnieuw een realiteitslaag aan. Hij geeft hiermee een visitekaartje van het moderne theater af: schud de verwachting van je af en absorbeer het onverwachte. Een mooi uitgangspunt voor het begin van een nieuwe periode bij de Nationale Opera, die vanaf dit seizoen geleid zal worden door intendant Sophie de Lint.

Met blote handen naar de apotheose

De Lint kreeg overigens gelijk al een grote logistieke puzzel te verwerken. De oorspronkelijke gevraagde dirigent Sir Mark Elder moest om gezondheidsredenen verstek laten gaan. Met kunst- en vliegwerk wist het operahuis hun toekomstige chef-dirigent Lorenzo Viotti toch nu reeds in te zetten. En zo maakt Viotti twee jaar eerder dan gepland zijn debuut bij de Nationale Opera. Viotti is een ietwat flegmatieke dirigent, niet de springerige jonge hond die je op grond van zijn leeftijd (29 jaar) zou verwachten. Daardoor mist de voorstelling soms wat innerlijke drive en opzwepende energie, maar weet hij vrijwel altijd het legato en zangerige van de muziek te benadrukken. Voor het beroemde intermezzo uit Cavalleria rusticana legde hij het stokje neer, en boetseerde met zijn blote handen en het Nederlands Philharmonisch Orkest de gedroomde overgang naar de anti-apotheose van deze voorstelling.

  • Zoek op gerelateerde categorieën:
  • Deel dit artikel met anderen:
Terug naar de vorige pagina

Over auteur Remco Roovers

Remco Roovers is een van de eigenaars van MUSICO Reizen. Hij voltooide zijn studie aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag met het diploma Uitvoerend Musicus en studeerde tevens af als Muziekwetenschapper aan de Universiteit Utrecht.

Alle artikelen van deze auteur