(09 februari 1885 - 24 december 1935)
Het eerst wat Schoenberg hem leerde was om instrumentaal te componeren. Schoenberg maakte een streng studieschema (harmonie, contrapunt) en zag zelf toe op het naleven van dat schema. Ook bemoeide hij zich met andere zaken uit Berg's leven, zoals zijn kledingstijl en karakter.
Eerste werken uit deze periode zijn de Sieben frühe Lieder, de Pianosonate en het Strijkkwartet opus 3. Wellicht het belangrijkste dat Berg leerde bij Schoenberg was het ontwikkelen van de variatie. Elk stuk zou bij elkaar gehouden worden door een consequente ontwikkeling van een enkel muzikaal idee. Berg zou zich erg aan dit compositie-idee vastklampen en het ook overdragen op zijn eigen leerlingen.
Na zeven studiejaren bij Schoenberg vertrok Berg naar Berlijn, maar er zou altijd een vader-zoon-relatie tussen de beide componisten blijven. In Berlijn trouwt Berg met Helene Nahowski, ondanks aanvankelijke protesten van haar vader. Hij schrijft zijn Fünf Orchesterlieder nach Ansichtkartentexten von Peter Altenberg, die bij de première aanleiding gaven tot een rel vanwege de aanstootgevende poezie. De concertorganisator werd daarbij zelfs gearresteerd door de politie. Het werd één van de grote schandalen in de geschiedenis van de Westerse muziek. Schoenberg leidde het concert en was zeer kritisch over het werk van zijn vroegere student. Niet omdat het scandaleus was, maar omdat het zo extreem kort was. Dit is waarschijnlijk ook de reden dat Berg het werk nooit heeft geplubliceerd of opnieuw heeft uitgevoerd.
Tijdens de oorlog was hij in militaire dienst van 1915 tot 1918, maar werd afgekeurd voor het eigenlijk frontwerk. De devaluatie die op de oorlog volgde bracht hem in geldnood. Hij leert het toneelstuk Woyzzeck van Büchner kennen en beslist het als libretto voor een opera te gebruiken. In 1921 komt die klaar, maar wordt aanvankelijk alleen op kritiek onthaald. Eerst in 1929 kwam de grote doorbraak door toedoen van Erich Kleiber, dirigent aan de Berlijnse Staatsopera.
In 1919 wordt hij compositieleraar en krijgt een functie bij Schönbergs "Verein für musikalische Privataufführungen". Zijn Lyrische Suite für Streichquartett is het eerste werk waarin hij (zij het nog maar gedeeltelijk) de twaalftonentechniek van zijn leermeester toepast (1925/26). Een aanbieding als professor aan de Berlijnse Musikhochschule neemt hij niet aan, en de toenemende kritiek van het nazi-regime op zijn werk brengen hem tot honger. Voor zijn 50ste verjaardag wordt hem nog een groots huldeconcert aangeboden. Hij beëindigt in 1935 zijn Vioolconcerto, en begint aan een tweede opera "Lulu" naar een werk van Frank Wedekind. Die geraakt nooit afgewerkt omdat hij sterft aan de gevolgen van een slechtverzorgde insektenbeet op 24 december 1935.
Laura Aikin in Lulu