Richard Genée begon zijn carrière als dirigent. Hij werkte onder andere in Parijs, Keulen, Düsseldorf, Danzig, Mainz en Praag voordat hij in 1868 neerstreek in Wenen. Hier was hij als dirigent jarenlang verbonden aan het Theater an der Wien.
In eerste instantie was Genée natuurlijk verantwoordelijk voor het muzikale gedeelte van de producties. Maar al snel bleek zijn talent voor literaire aspecten. Behalve vertalen schreef Genée veel operette-libretti, veelal in samenwerking met F. Zell (pseudoniem voor Camilo Walzel). Zell hield zich vooral bezig met het plot. Genée schreef de teksten voor de aria's.
Genée en F. Zell schreven samen veel voor Suppé en Millöcker. Genée werkte ook voor Johann Strauss. Voor de laatste deed Genée meer dan alleen het maken van een libretto. Regelmatig werkte Genée voor Strauss ook diens melodische ideeën verder uit. In de autograaf van Die Fledermaus is het handschrift van Genée dan ook veelvuldig terug te vinden.
Genée componeerde zelf ook enige operettes. De meeste daarvan zijn echter in de vergetelheid geraakt.