(12 augustus 1890 - 28 augustus 1959)
Martinu is een componist van Tsjechische afkomst. Na een studie in Praag vestigde hij zich in 1923 in Parijs, waar Roussel zijn muzikale mentor werd. De Duitse invasie in 1940 noodzaakte hem te vluchten. Via Lissabon kwam Martinu in de Verenigde Staten terecht. Na de oorlog kwam hij terug naar Europa.
Men kan Martinu zien als de voortzetter van Smetana en Dvorák. Zijn muziek is zeer gevarieerd, levendig en origineel.
Net als zijn tijdgenoot Igor Stravinsky, wist Martinu verschillende stijlinvloeden succesvol met elkaar te verzoenen. Een lang verblijf in Parijs, gevolgd door de ballingschap naar de VS tijdens Wereldoorlog II en latere jaren in Frankrijk maakten van Martinu geen ontheemd componist maar iemand die de muzikale erfenis van zijn thuisland Tsjechië verenigde met Frans modernisme en Amerikaanse toegankelijkheid. Martinu's muziek is aantrekkelijk omdat hij alle moderne compositietechnieken zoals polytonaliteit, atonaliteit, dodecafonie, polyritmiek wist te combineren met een schrijfstijl die opvallend melodisch aandoet, sterk ritmisch is en bovendien nog steeds een component van de Centraal-Europese volksmuziek in zich heeft.
Martinu schreef meer dan vijftien opera's, symfonieën, concerten en veel kamermuziek.