Componist: Bohuslav Martinu
Librettist:
Bohuslav Martinu
Première: 02-03-1961 te Gelsenkirchen
Thésée komt met een stel andere jongemannen naar Knossos om Minotaur uit de weg te ruimen. Op zoek naar Minotaur ontmoet hij Ariane en het lijkt liefde op het eerste gezicht tussen hen beiden, maar het kan ook zijn dat Ariane bij Thésée haar liefde voor Minotaur uit.
Bouroun, een kameraad van Thésée, gaat een poging doen om Minaur te doden. Dat mislukt jammerlijk en Bouroun laat daarbij zelf het leven. Als Minataur tevoorschijn komt, blijkt hij het evenbeeld van Thésée te zijn, en hij daagt Thésée uit: "Wie durft zijn hand op te steken en zichzelf dodelijk te slaan?" Thésée echter verslaat Minotaur en verlaat dan samen met zijn compagnons Knossos terwijl Ariane haar weeklacht laat horen.
Martinu schreef de kameropera Ariane bij wijze van entr'acte tijdens het componeren van de Greek Passion. Martinu vroeg aan zijn vriend, de surrealistische dichter Georges Neveux (ook de librettist van Martinu's bekendste opera Julietta) om iets kleins voor hem te schrijven. Neveux herschreef vervolgens in Franse traditie de oude Griekse mythe over Ariadne en Theseus, of misschien beter gezegd: hij gaf een uitleg van het leven aan de hand van de oude Griekse mythe. Minotaur vervult hier de rol van het alter ego van Thésée en het monster dat Thésée moet verslaan, vormen Thésées eigen demonen.