(10 december 1908 - 27 april 1992)
Olivier Messiaen, de zoon van de dichteres Cécile Sauvage en de Shakespeare-vertaler Pierre Messiaen, werd in Avignon geboren. Op elfjarige leeftijd studeerde hij orgel bij Marcel Dupré en compositie bij Paul Dukas aan het conservatorium in Parijs.
Hij studeerde cum laude af in 1930 en een jaar later werd hij organist aan de St. Trinité in Parijs. Van 1936 tot 1939 gaf hij les aan de "École Normale de Musique" en aan de "Schola cantorum" in Parijs. In 1947 begon het Parijse conservatorium met een opleiding voor analyse, esthetiek en ritmiek, waarover Messiaen de leiding kreeg. Deze opleiding bracht beroemde componisten voort, zoals Pierre Boulez en Karlheinz Stockhausen.
Messiaen noemde zijn werken "geloofsdaden". Het gehele oeuvre van de katholieke Messiaen dient er naar eigen zeggen toe, de heerlijkheid van God te verkondigen. Zijn werken zijn gebaseerd op een theologisch-mystiek principe. De inspiratie voor zijn muziek haalde Messiaen uit verschillende bronnen: enerzijds uit de werken van meesters van de Gregoriaanse muziek tot aan tijdgenoten als Igor Stravinsky, Modest Moessorgski en Alban Berg, anderzijds uit het feit dat hij zich constant bezighield met getallenmystiek en de studie van de Zuid-Amerikaanse, Indische en Griekse ritmiek.
Olivier Messiaen, een ware vogelliefhebber, gebruikte ook de zang van vogels in zijn composities. Zijn liefde voor vogels blijkt uit composities als Réveil des oiseaux voor piano en orkest (1953), Oiseaux exotiques voor blaasinstrumenten, slagwerk en piano (1956) en Catalogue d'oiseaux voor piano (1959).
Messiaen was een uitstekend orgel- en pianovirtuoos. Als componist combineerde hij tonaliteit, atonaliteit, kwarttonen en seriële technieken met elkaar.
gedeelte uit de Turangalila-symfonie van Olivier Messiaen