(03 april 1639 - 25 februari 1682)
Over Alessandro Stradella doen de meest wilde verhalen de ronde. Hij zou in 1682 zijn vermoord in opdracht van de echtgenoot van een van zijn vele minnaressen. Die had een wat huurmoordenaars op pad gestuurd die Stradella in Rome, waar muziek van hem werd uitgevoerd, te grazen zouden nemen. Ze waren echter zo geroerd door Stradella's muziek dat ze van hun daad afzagen.
Te mooi om waar te zijn natuurlijk en er klopt dan ook helemaal niets van, maar het verhaal geeft aardig weer hoe tumultueus Stradella's leven verliep. Zijn familie, behorende tot de lagere adel, was oorspronkelijk afkomstig uit Toscane en verhuisde eerst naar Nepi en later naar Rome. In 1667 trad hij in dienst bij Koningin Christina I van Zweden. Tot zijn plichten als servitore de camera behoorden ook het componeren van geestelijke vocale muziek. In de tijd tot 1677 ontstaan ook de grote oratoria San Giovanni Battista, San Pelagia en het (verloren) Vastenoratorium voor San Marcello. Al gauw breidde hij zijn terrein uit naar het theater, waarvoor hij opera's, serenades en andere werken componeerde. Hij maakte naam als componist en na Rome, werden zijn werken in de meeste belangrijke steden van Italië opgevoerd.
Maar zijn roem werd overschaduwd door zijn betrokkenheid bij allerhande louche zaken. In 1669 moest hij Rome verlaten, vanwege zijn aandeel in een complot om geld van de kerk te verduisteren. Als huwelijksmakelaar, moest hij in 1677 de stad nogmaals ijlings verlaten, nadat hij een huwelijk gearrangeerd had voor de nicht van kardinaal Cibo. Na een kort verblijf in Florence, ging hij naar Venetië en kwam hij weer in de problemen vanwege een affaire met Agnese Van Uffelte, de maîtresse van de Venetiaanse edelman Alvise Contarini. Achtervolgd door Contarini's huurmoordenaars vluchtte hij met Agnese naar Turijn. Hoewel zijn achtervolgers hem onderweg te pakken kregen, wist hij zwaargewond te ontkomen en werd hij onder de hoede genomen van de Franse regentes in Turijn, Maria Johanna, wat ontaarde in een diplomatieke rel tussen de Venetiaanse republiek en de zonnekoning van Frankrijk, Louis XIV. Hersteld van zijn verwondingen besloot hij in 1678 naar Genua te gaan, waar enkele edellieden hem een goed salaris boden, onder voorwaarde zich blijvend te vestigen in Genua en exclusief voor hen muziek te componeren.
In 1682 raakte hij weer betrokken in een schandaal, ditmaal met een vrouw afkomstig uit de Genuese adel, wat hij met de dood moest bekopen: hij werd werd op 25 februari 1682 op de Piazza Bianchi neergestoken door een huurmoordenaar.
Aria uit het oratorium San Giovanni Battista van Stradella gezongen door Patricia Petibon