(14 maart 1681 - 25 juni 1767)
Zingen is in alle opzichten de basis van de muziek.
Telemann ging na het gymnasium rechten studeren in Leipzig omdat zijn moeder niet wilde dat hij musicus zou worden. Zijn passie voor muziek was echter zo sterk dat hij binnen afzienbare tijd de spil van het studentenmuziekleven van Leipzig werd. Hij richtte er een collegium musicum op. Het musiceren met en componeren voor dit soort amateurgezelschappen zou zijn leven lang één van zijn vaste bezigheden blijven, naast de kerkmuziek en opera. Hij werd tijdens zijn leven al beschouwd als de grootste Duitse componist, en meer gewaardeerd dan zijn vrienden Händel en Bach.
De muziek van Telemann evolueerde van laat-barok naar de galante stijl. Daarbij liet Telemann zich inspireren door vele muziekstijlen, van Italiaanse opera via volksmuziek naar de Franse, instrumentale muziek. Hij schreef onwaarschijnlijk veel: zo'n 20 opera's en circa 60 oratoria, vijf complete cantate-cycli voor het liturgisch jaar van de Lutherse kerk, honderden orkestsuites en heel veel kamermuziek in diverse bezettingen.
Het lijkt zijn doel te zijn geweest om een groot publiek aan te spreken ("wie van nut kan zijn voor velen, doet beter werk dan wie slechts voor weinigen schrijft"). Hij bereikte dat doel door melodieuze en makkelijk in het gehoor liggende melodieën te schrijven. Zijn uitgangspunt was dan ook: zingen is in alle opzichten de basis van de muziek.