Componist: Richard Strauss
Librettist:
Joseph Gregor
Première: 15-10-1938 te Dresden
Daphne, de dochter van een riviergod en de aardmoeder, is verwant met bomen, bloemen en bronnen. Tijdens het wijnfeest ter ere van Dionysus maken Leukippos en de jonge god Apollo de nimf het hof. Daphne kan echter door haar natuur geen zinnelijke liefde voelen. Leukippos probeert het met een list, hij verkleedt zich als een meisje en geeft haar de Dionysusdrank, om de zinnen te prikkelen. Apollo ontmaskert de rivaal en doodt hem in een gevecht.
Daphne voelt zich onschuldig schuldig en door de wijn raakt ze vervreemd van zichzelf. Apollo heeft medelijden met haar en vraagt Zeus, de vader van de goden, om Daphne aan zichzelf terug te geven en daarna aan hem te geven. Als zij niet zijn vrouw kan zijn, dan toch als laurierboom die altijd groen blijft. De metamorfose voltrekt zich.
Bucolische tragedie in één bedrijf van Richard Strauss op een libretto van Joseph Gregor naar onder andere Ovidius’ Metamorfosen. De creatie vond plaats in de Dresdener Semperoper op 15 oktober 1938.
Na de dood van Hugo von Hofmannsthal moest Strauss op zoek naar een nieuwe librettist. Uiteindelijk kwam hij terecht bij de Oostenrijkse cultuurhistoricus Joseph Gregor waarmee de componist samenwerkte voor zijn laatste drie werken. Hoewel Gregor’s teksten zeker niet minderwaardig zijn, wekten ze bij Strauss nooit dezelfde vorm van inspiratie op als de libretti van von Hofmannsthal. In het geval van Daphne moest Gregor overigens twee keer opnieuw aan zijn libretto werken alvorens Strauss tevreden was.
Daphne is misschien niet Strauss’ beste werk, maar de partituur kent toch en aantal momenten van intense schoonheid en Richard Strauss blijft natuurlijk een fenomenaal orkestrator. Ondanks de grote instrumentale bezetting blijft de muziek bovendien erg transparant en de expressionistische uitbarstingen uit de vroegere werken komen niet voor. Dit alles maakt dat het werk een grote melodieuze rijkdom bevat.