(11 juni 1864 - 08 september 1949)
Richard Strauss werd geboren op 11 juni 1864 in München. Zijn vader, Franz Strauss, was eerste hoornist in de Königlich Bayerische Hofkapelle in München. Al op jonge leeftijd kreeg Strauss piano- en vioollessen en op zesjarige leeftijd begon hij spelenderwijs stukjes te componeren. Een jaar later ging hij voor het eerst naar de opera, waar hij overdonderd werd door het orkest en de prachtige scène's uit de opera's Der Freischütz (Weber) en Die Zauberflöte (Mozart). In 1876 componeerde hij zijn Festmarsch, opus 1, die samen met twee andere werken in 1881 gepubliceerd werd. Vanaf 1882 studeerde hij aan de universiteit filosofie en kunstgeschiedenis.
Zijn vroegste werken waren zogenaamde symfonische gedichten, die omschreven kunnen worden als programmamuziek waarin een verhaal te horen is. Een van de eerste symfonische gedichten van Strauss is het vierdelige Aus Italien (1886). Daarna volgden Macbeth (1886-1888), Don Juan (eveneens 1888), Tod und Verklärung (1889-1890), Till Eulenspiegel (1895), Also sprach Zarathustra (1896), Don Quichote (1897) en Ein Heldenleben (1897-1898).
Vanaf 1893 legde Strauss zich ook toe op het schrijven van opera's. Zijn doorbraak op operagebied kwam in 1905 met Salome, op de letterlijk in het Duits vertaalde tekst van het toneelstuk van Oscar Wilde, dat handelt over de onthoofding van Johannes de Doper.
Na concertreizen naar onder andere Moskou, Barcelona, Amsterdam, Londen en Parijs werd hij in 1898 tot eerste Koninklijke hofkapelmeester in Berlijn en in 1908 tot algemeen muziekdirecteur van de Berlijnse hofopera benoemd.
In 1917 richtte hij samen met Max Reinhardt en Hugo von Hoffmannsthal de Salzburger Festspiele op. Samen met Franz Schalk leidde hij van 1919 - 1924 de Weense Staatsopera. Na die tijd trad hij alleen nog maar op als gastdirigent en hield zich in zijn villa in Garmisch-Partenkirchen uitsluitend bezig met componeren.
Van 1933 tot 1935 was hij president van de zogenoemde Reichsmusikkammer en in 1936 componeerde hij de Olympische Hymne. Er volgden vele internationale optredens, onder andere in 1936 bij de Royal Philharmonic Society in Londen en voor de première van zijn Japanische Festmusik in Tokio in 1940.
Tegen het einde van zijn leven componeerde Strauss het symfonisch gedicht Metamorphosen en de Vier letzte Lieder (1948) op gedichten van onder meer Joseph von Eichendorff en Hermann Hesse. Hij overleed op 8 september 1949 in zijn huis in Garmisch-Partenkirchen.
Dans met de zeven sluiers (De Nederlandse Opera, 2017)