Componist: Richard Strauss
Première: 13-10-1890 te Weimar
Richard Strauss was een ware ‘muziekfontein’ in de jaren 1880 en 1890, en in die jaren komt het zelden voor dat hij de tijd neemt om aan een reeds voltooid muziekstuk te sleutelen. Blijkbaar was hij echter ontevreden genoeg over de eerste versie (1886-1888) van zijn orkestrale ‘Tondichtung’ Macbeth om het terug te trekken en het slot volledig te heroverwegen. Toen de tweede versie ongeveer twee jaar later in Weimar in première ging, waren alle betrokkenen het erover eens dat de wijzigingen een beter stuk opleverden. Macbeth is één van Strauss' minder frequent gespeelde symfonische gedichten en elke gelegenheid moet als een unieke kans worden gezien om dit werk live te beluisteren.
Deze Strauss is niet een typische Strauss. Het werk werd ervan beschuldigd geen aantrekkelijke (lees: herinnerbare) thema's te hebben. Dat is echter niet waar -- de thema's zijn meestal niet van de lange, wulpse soort van Strauss' andere symfonische gedichten, maar er zijn genoeg buitengewone en suggestieve motieven en hun gebruik is ingenieus. Er is zelfs één glorieuze, zelfingenomen melodie die een van de beroemde melodieën van Don Juan zou kunnen uitdagen. Eerlijk is eerlijk: van Macbeth raakt de gemiddelde luisteraar minder in vervoering dan van vele andere symfonische gedichten. Waarschijnlijk is de reden hiervan heel eenvoudig: Shakespeare's drama is een koud, grijs drama, en Strauss' 20 minuten durende verklanking ervan volgt dit voorbeeld. Geen kleurrijke, glinsterende en fluweelachtige Strauss dus! Het werk ademt somberheid en wanhoop, en blijft daarmee trouw aan het onderwerp. De laatste versie van Strauss versterkt deze indruk. Een grimmig slotdeel geeft het publiek geen licht aan het einde van wat Strauss zelf sardonisch beschreef als een "verschrikkelijk dissonante" tunnel.