Die sieben Todsünden (muziektheater)

Componist: Kurt Weill

Librettist: Bertolt Brecht

Première: 07-06-1933 te Parijs

Korte inhoud

Die sieben Todsünden (1933) is een ballet met zang voor sopraan en mannenkwartet en orkest waarin twee Anna's (de zangeres en haar dansende alter ego) zich in de Verenigde Staten van stad naar stad begeven om een fortuin bijeen te vergaren voor de familie thuis op het platteland. De Anna's doen zeven steden aan, waarin de zeven doodzonden hoogtij vieren: luiheid, trots, boosheid, gulzigheid, ontucht, hebzucht en afgunst.
Anna I is praktisch en "bei Verstand". Zij vormt het geweten van de mooie Anna II die "ein bisschen verrückt" is. De familie thuis (het mannenkwartet met de bas als moeder van de beide Anna's) becommentarieert de gebeurtenissen.

Toelichting

Die sieben Todsünden zou het laatste resultaat van de samenwerking tussen Kurt Weill en Bertolt Brecht zijn. Beiden waren inmiddels uit Duitsland gevlucht vanwege het opkomende nazisme. Kurt Weill was in Parijs terecht gekomen waar Balanchine hem uitnodigde de première te schrijven voor Les Ballets 1933. Brecht bewoog zich inmiddels in een andere richting van theater maken waarin zogenaamde pedagogisch verantwoorde "Lehrstücke" centraal stonden en het publiek actief betrokken werd. Toch liet hij zich overhalen nog één keer voor Weill een libretto te schrijven. De zeven zonden zag Brecht vooral als de demonen van de kleinburgelijke moraal. Kurt Weill (1900-1950) componeerde er ironische en tegelijk melancholische muziek bij in zijn kenmerkende theatermuziekstijl die hij "muzikale gestiek" noemde: muziek die door de keuze van het woordritme en de instrumentatie de handeling onmiddellijk dramatisch ingekleurd wordt.

Die sieben Todsünden, met Lotte Lenya