Componist: Vincenzo Bellini
Librettist:
Felice Romani
Première: 27-10-1827 te Milaan
De opera begint met een lange prelude als inleiding op de stormachtige sfeer van de eerste scene. Gualtiero heeft enkele jaren geleden zijn vege lijf weten te redden door zeerover te worden. Na een storm op zee spoelt hij nu aan bij het Siciliaanse kasteel Caldora. Hier woont Imogene, zijn geliefde. Imogene is echter intussen getrouwd met Ernesto om zo het leven van haar vader te redden. Gueltiero daagt Ernesto uit tot een duel, doodt hem en wordt vervolgens zelf ter dood veroordeeld. Imogene wordt waanzinnig van verdriet.
Il pirata vormde de afsluiting van het najaarsseizoen in 1827 in de Scala in Milaan; het was direct een groot succes. De Scala had dat seizoen een aantal uitstekende zangers in dienst wier mogelijkheden Bellini ten volle benutte. Zo schreef hij de moeilijke en uitputtende rol van Gualtiero speciaal voor de tenor Rubini. Il pirata is de langste opera van Bellini met karakteristieken die in zijn latere werk niet terugkomen zoals het gesproken recitatief dat de aria domineert en de waanzinscène aan het eind van de opera.
Montserrat Caballé in "La sognai ferito, e sangue" uit Il Pirata