Componist: Georg Friedrich Händel
Librettist:
Giacomo Rossi
Première: 24-02-1711 te Londen
Akte 1
Jeruzalem wordt bezet door de christelijke legers van opperbevelhebber Goffredo (de historische Godfried van Bouillon). Goffredo wordt vergezeld door zijn broer Eustazio en zijn dochter Almirena. Om zeker te zijn van de steun van ridder Rinaldo, belooft Goffredo hem als beloning de hand van Almirena. Argante, de koning van Jeruzalem, verzoekt Goffredo om een bestand van drie dagen, waarmee de christelijke opperbevelhebber instemt.
Armida, de geliefde van Argante, is koningin van Damascus en een machtige tovenares. Geesten hebben haar geopenbaard dat de zege van de christelijke bezetters afhankelijk is van de inbreng van de krijgsheld Rinaldo. Daarom wil ze hem weghouden van het slagveld. Dat doet ze door Almirena te ontvoeren, waarop Eustazio de ontredderde Rinaldo adviseert om raad te gaan vragen bij een christelijke Magiër.
Akte 2
Op een strand aangekomen, zijn Eustazio, Rinaldo en Goffredo nog steeds op zoek naar de Magiër. Daar zien ze een boot met twee sirenen. Onder het voorwendsel dat ze hem terug bij Almirena zullen brengen, lokken de sirenen Rinaldo in de boot. Goffredo en Eustazio houden de ridder vergeefs tegen: Rinaldo scheept in met de sirenen.
In het betoverde slot van Armida beklaagt Almirena haar lot. Argante verklaart haar zijn liefde en belooft haar te zullen helpen ontsnappen. Rinaldo wordt bij Armida gebracht en eist dat zijn Almirena bevrijd wordt. Armida wordt nu zelf verliefd op de ridder, terwijl deze van zijn kant haar amoureuze avances kordaat afwijst. Om Rinaldo toch voor zich te winnen, neemt Armida de gedaante aan van Almirena, maar telkens ze terug als zichzelf verschijnt, wil Rinaldo niets meer van haar weten. Armida geeft het niet op. Dan verschijnt Argante die, misleid door Armida’s gedaantewisseling, ook nu weer ’Almirena’ belooft om haar van de boeien van de wrede Armida te bevrijden. Armida reageert furieus. Ze neemt haar eigen gedaante weer aan en zweert Argante dat hij niet langer op haar magische krachten kan rekenen om Jeruzalem te verdedigen. Argante vlucht snel weg.
Akte 3
Goffredo en Eustazio bereiken de grot van de Magiër. De grot ligt aan de voet van de berg, waarop Armida’s toverslot torent, bewaakt door monsters. De Magiër geeft hen toverstokken waarmee ze de monsters kunnen bezweren om zo de slottuin binnen te dringen. Daar dreigt Armida Almirena te doden, om zich op Rinaldo te wreken. Maar de toverstokken doen de monsters en Armida verdwijnen. Almirena, Rinaldo, Goffredo en Eustazio zingen hun vreugde uit en besluiten Jeruzalem de volgende ochtend te bestormen.
Wanneer Argante en Armida zich verzoenen, plannen ze samen de vijand te overwinnen, maar ze worden verslagen door Goffredo’s troepen. Rinaldo kan nu Almirena huwen. Armida en Argante bekeren zich tot het christendom en ook zij trouwen. Goffredo laat de twee vrij. Allen prijzen de verdiensten van de deugd in een vreugdevol eindkoor.
Georg Friedrich Händels eerste opera voor de Londense scène en eerste, nieuw gecomponeerde Italiaanse opera in Engeland, was bij de première in 1711 een schot in de roos. Het Londense publiek, gewend aan half gezongen spektakels met veel machinerieën, was verbluft door zoveel muzikale verfijning en emotionele kracht.
Rinaldo is gebaseerd op Torquato Tasso’s epos over de geschiedenis van de eerste kruistocht. Christelijke troepen onder leiding van Godfried van Bouillon trachten Jeruzalem te bevrijden van de Saracenen. Godfried – Goffredo in de opera – belooft zijn dochter Almirena aan de ridder Rinaldo wanneer deze er in slaagt de stad in te nemen. De beide geliefden worden echter het slachtoffer van de intriges van de tovenares Armida en van Argante, koning van Jeruzalem. De opera bevat niet alleen enkele van de mooiste bladzijden van de componist – onder meer het befaamde 'Caro sposa' – het personage van Armida zet meteen de toon voor een reeks muziekdramatisch indrukwekkende én ontroerend-menselijke tovenaressen in Händels lyrische oeuvre.