Componist: Camille Saint-Saëns
Librettist:
Ferdinand Lemaire
Première: 02-12-1877 te Weimar
Gaza en omgeving, 12e eeuw v.C. Samson leidt de opstand van de Joden tegen de Filistijnen, maar wordt na zijn succes verleid door Dalila, die hem in opdracht van de hogepriester van Dagon het geheim van kracht ontfutselt. Samson wordt gevangen genomen en zijn ogen worden uitgestoken. Als de Filistijnen tijdens een feest ter ere van de god Dagon niet alleen hem, maar ook de god van Israël tot mikpunt van hun spot maken, bidt Samson om nog één maal zijn vroegere krachten terug te krijgen. Zijn gebed wordt verhoord en hij duwt de steunzuilen van de tempel omver, waardoor de verzamelde Filistijnen onder het neerstortende puin bedolven worden.
Het verhaal van Samson en Dalila stamt uit het boek Richteren uit het Oude Testament. Saint-Saëns werkte lang aan de opera en veranderde het concept een paar keer. In 1866 besloot hij het thema als een oratorium te componeren. Enkele delen werden opgevoerd tijdens privé-concerten, maar ze kregen weinig bijval.
Olga Borodina zingt 'Mon coeur s'ouvre a ta voix' uit Samson et Dalila