Componist: Dmitri Sjostakovitsj
Première: 17-12-1953 te Leningrad
Sjostakovitsj' Tiende Symfonie dateert uit 1953. Het is zijn eerste grootschalig werk na het overlijden van Stalin. Reeds talloze malen is er geopperd dat deze symfonie een mogelijke reflectie op deze historische gebeurtenis zou bevatten - zo zou het scherpe, bijtende scherzo een sarcastisch portret van de dictator schetsen. Veel interessanter dan deze louter speculatieve interpretatie is de vaststelling dat Sjostakovitsj in deze symfonie aanknoopt bij oudere, meer klassiek georiënteerde werken zoals de Vijfde Symfonie, dat net als de Tiende Symfonie de klassieke, vierdelige opbouw heeft.
Het opvallendste kenmerk van de Tiende Symfonie is het
gebruik van twee muzikale monogrammen. In het derde
deel gebruikt Sjostakovitsj een motief, waarvoor hij zijn initialen
D. Sch. (in de Duitse transliteratie) omzette in notennamen.
In het derde deel speelt nog een ander motief een grote rol:
E-A-E-D-A. Dit motief is geïdentificeerd als monogram voor
de naam Elmira Nazirova. Elmira Nazirova
was een vierentwintigjarige pianiste uit Baku, die
in 1947 bij Sjostakovitsj had gestudeerd. De componist
onderhield een correspondentie met haar van 12 april 1953
tot 13 september 1956. Na de première van de Tiende Symfonie
stopte Sjostakovitsj de briefwisseling. Elmira Nazirova
getuigde later dat zij het gevoel had dat de relatie vooral
diende om Sjostakovitsj’ creativiteit te stimuleren. Zij speelde
als het ware een rol als muze, op een moment dat hij
twijfelde over zijn creatieve vermogens. Hij vertelde haar
dat het hem was opgevallen dat het thema van haar naam
precies dezelfde noten gebruikte als het openingsmotief uit
‘Das Lied von der Erde’ van Mahler: interessante stof voor
musicologen, besloot hij.
Ondanks alle enigma’s in het werk en het gewicht van de
historische omstandigheden rondom zijn ontstaan, lijkt de
Tiende Symfonie toch bij een laatste analyse vooral een briljant
stuk absolute muziek, met een groot panorama aan
emotionele inhouden.